Glimpen van inhoud
door Piet Gerbrandy
Waar hebben ze je heen gebracht?
De hal als je die zo mag noemen, is enorm. Wanneer ik zonder me te haasten van het ene uiteinde naar het andere loop, ben ik zeker vijf minuten onderweg. Naar schatting, want ik heb hier geen tijd. De breedte is geringer dan de lengte maar nog steeds ontzagwekkend. De vochtige betonnen vloer kent richels die het niet volmaakt egale oppervlak in rechthoeken verdelen. Die scheppen rust en ritme. Zo is de vlakte beter te bevatten.
Op ijzeren stellingen aan een van de wanden - laten we hem voor het gemak de linker noemen - staan potten van glas. Wie een glazen pot kiest, denkt dat wat erin gaat zichtbaar moet blijven voor de wereld erbuiten. Zichtbaarheid is een alom gewaardeerde eigenschap van dingen. Je kunt controleren of ze er nog zijn. Bij geurloze dingen die niet spreken is dit vaak de enige methode, gesteld dat aanraken uitgesloten is. De inhoud van de potten is niet goed zichtbaar. Maar niet onkenbaar.
‘We dwalen door de nachtstad, jij en ik. Je hebt mijn linkerhand in jouw rechter genomen en we stappen synchroon door uitgestorven straten. Het regent zachtjes en het is behoorlijk koud maar we hebben gevoerde jassen aan. Er rijden vrijwel geen auto's meer. De straatverlichting werkt slechts sporadisch. Rolluiken en gordijnen zijn gesloten. De broodetende mensen slapen of zijn vertrokken. Heel soms horen we in de verte een hond janken. Hier en daar zien we een klein dier wegschieten. Een kat of staartslepende rat. Als we uitrusten in een portiek kus je me bijna wanhopig. Het kan voor het laatst zijn.’
Waar hebben ze je heen gebracht...
Wanneer ik me aan de ene zijde bevind, waait soms aan de andere een deur open die ik, toegesneld, niet terugvind - misschien heb ik het me verbeeld. Verbeelding doet vreemde dingen. De dingen zijn zichtbaar maar je kunt niet controleren of ze er zijn. Dat het hier lekt, staat overigens buiten kijf. Misschien regent het buiten of zijn er leidingen gesprongen. De lekkages zijn van het druppende type. Er vormen zich natte plekken op het beton maar geen plassen. Kennelijk nemen de poriën het water snel genoeg op. De wanden zijn van ijzer en karakterloze kunststof. Die absorberen niet.
Hoe lang de potten er al staan, herinner ik mij niet. In elk geval is er ook een tijd geweest dat ze er nog niet stonden. Althans de meeste niet. Ze zijn ongelijk van grootte en voorzien van handgeschreven etiketten. Een schuinschrift van vroeger. De woorden spreken een Latijn of een Grieks dat ik niet goed ken. Toch vang ik glimpen van inhoud op. Rib. Voet. Lel. Huid, long en onmisbaar