Dit brengt ons wel op een ander zonderling aspect: zelden is de continuïteit van de Nederlandse politiek zo aardig aangetoond als door het feit dat de PvdA onder Job Cohen het begrip ‘fatsoen’ tot de kern van de sociaaldemocratische politiek heeft verheven (nadat de term reeds onder Wouter Bos in 2006 een sleutelrol kreeg in het toenmalige verkiezingsprogramma). Dit is immers precies het begrip waarmee het cda onder Balkenende het afgelopen decennium zo ijverig mee heeft lopen koketteren (men herinnert zich de slogan ‘Fatsoen moet je doen!’). Dit niet zelden overigens tot hoon van dezelfde media die het woord nu als een geuzenterm op de borst van Cohen prikken.
Fatsoen is een glibberig begrip, en alleen te begrijpen omdat het steevast de anderen zijn die onfatsoenlijk denken of doen. Er zijn geen criteria voor te bedenken, en dat maakt het zo'n geliefd verbaal instrument in moralistische discussies vol uitgesproken en onuitgesproken verwijten. Zo keerde in de jaren zestig Provo zich ‘tegen conventioneel fatsoen en zekerheid’, en reageerde de zittende klasse daarop met de roep om juist meer fatsoen - en om de lange lat. De internet-encyclopedie Wikipedia meldt dat fatsoenlijkheid de afgelopen jaren in Nederland ‘voor veel mensen een negatieve bijklank heeft gekregen’, omdat ‘het gelijk werd gesteld aan bekrompenheid, en weinig tolerantie voor andere gedragingen’. Fatsoen zou volgens deze informatiebron ‘wellicht ook te maken hebben met een gevoel van onvrijheid, zichzelf beletten te doen waar men zin in zou hebben’.
Hoe snel worden de bakens toch verzet in Nederland zodra het tij verloopt. Klampen wij ons weer eens als makke schapen vast aan de religieuze glibberpaal van het ‘fatsoen’? De achterliggende vraag hier is natuurlijk hoe het komt dat Geert Wilders de Nederlandse samenleving zo kan verlammen in politieke, culturele en intellectuele zin? Zijn de media door hem geobsedeerd omdat ze in hem goedkoop en simpel nieuws herkennen? Is hij ‘extreem’ in de zin van de ‘extreme tijden’ die Cohen voor ons gaat verzoenen? Of is hij misschien zo angstwekkend omdat hij ons kwade geweten is?
Ik bedoel: is Wilders wellicht niet meer dan het walgelijk knagende gevoel van zelftwijfel en besef van falen in een samenleving waarin 30 procent (merendeels allochtonen) van de werkzame beroepsbevolking aangewezen is op een uitkering, waarin voor 79 procent van de niet-westerse allochtone vrouwen de afstand tot de arbeidsmarkt onoverbrugbaar groot is, waarin veel minder allochtonen dan in de ons omringende landen de taal in voldoende mate beheersen om zichzelf te kunnen redden, waarin de allochtone jeugd opgesloten is in een vervallen onderwijssysteem waarin de doorstroming vrijwel onmogelijk is gemaakt, een samenleving kortom waarin de kloof tussen geprivilegieerden en niet-geprivilegieerden onpeilbaar diep is?
Dat Nederland geobsedeerd lijkt door Geert Wilders is pijnlijk genoeg. Nog veel pijnlijker is dat dit niets met ‘extreme tijden’ te maken heeft, maar alles met ons eigen tekortschieten. Wij - en dan bedoel ik u en mijzelf, de geprivilegieerde klasse - zijn het zelf die het intellectueel niet aankunnen dat de wereld complexer is geworden dan wij begrijpen, dat er geen tweedeling meer is in de samenleving maar veelvormige versplintering, en dat er geen weg terug is naar een ‘fatsoenlijke samenleving’ die nooit heeft bestaan. In dit perspectief is het onvermogen om met Wilders om te gaan alleen te verhelpen met beter onderwijs. En daarvoor zal Cohen, of wie dan ook die de verkiezingen gaat winnen, de boel niet bij elkaar moeten houden, maar juist moeten openbreken. Het is geen tijd voor fatsoen, maar voor een vuile oorlog tegen onze eigen privileges - bb