Als het de journalisten niet zou bevallen wat ze hoorden, dan dreigde er muiterij. Niet voor niets had Egeria de topadvocaat Peter Wakkie opgetrommeld om op de redactie in te praten.
Dat lukte goed. Dat lukte zelfs zo goed dat al spoedig de stemming omsloeg van bezorgdheid naar jubel. Van de 250 aanwezigen stemden slechts 7 tegen de overname. ‘Hier staat een opgeluchte en opgetogen hoofdredacteur,’ zei hoofdredacteur Birgit Donker tegen de redactie.
Niemand sprak meer over de brandbrief. Iedereen keek reikhalzend naar gouden toekomst, waarbij Egeria 80 procent en Het Gesprek 20 procent krijgt van de aandelen in een nieuw te vormen bedrijf. Onder die nieuwe holding vallen de tv-zender Het Gesprek en een nieuwe NRC Holding. Onder die laatste houdstermaatschappij valt dan weer nrc media. In de raad van commissarissen van NRC Holding nemen vijf mensen plaats: twee namens Egeria, twee namens Het Gesprek en een namens de medewerkers van NRC.
Het leek plots dat de NRC er zonder kleurscheuren uit was gekomen. En in handen van ‘het investeringsfonds van de familie Brenninkmeijer eigenaren van het C&A-concern’, dat was leuk, best wel sjiek en in elk geval goed voor mooie stukjes de volgende dag op de voorpagina, in het economiekatern en in de hoofdredactionele uitleg over de overname.
De stemming was zo uitgelaten, dat de overname werd goedgekeurd zonder dat een sociaal plan werd afgesproken. Immers, redeneerden de journalisten, ‘de familie Brenninkmeijer, eigenaren van het C&A-concern’, dat is solide Nederlandse waar, die zijn te vertrouwen.
Helaas had men zich vergist. De ontnuchtering was aanzienlijk toen daags na de opgewekte artikelen over de eigen verkoop een brief op de mat viel uit naam van de familie Brenninkmeijer en uit naam van C&A. Deze partijen ontkenden bij monde van Martin Pereboom, ‘company secretary’ van de holding cofra waartoe onder meer C&A behoord, glashard dat ze de nieuwe eigenaar waren van de krant of ook maar iets van doen hadden met het fonds dat de krant en Het Gesprek had opgekocht. De brief repte van ‘berichten die niet kloppen’ en van ‘onvolledige informatie en verkeerde conclusies’ alsmede van ‘onjuiste mededelingen die als nieuws’ waren gepubliceerd in de kwaliteitskrant.
De redactie had al heel wat meegemaakt de afgelopen jaren bij het pcm-concern, variërend van een bestuursvoorzitter met een drankprobleem tot de voorzitster van de grootaandeelhouder die tijdens vergaderingen het verschil tussen crediteuren en debiteuren moest krijgen uitgelegd. Maar dit was ronduit pijnlijk, journalistiek gesproken.
Uiteindelijk werd besloten de brief zonder commentaar af te drukken in de NRC van 30 december jl. Sindsdien mogen zowel de lezers als de redactieleden raden in wiens handen de krant dan wel terecht is gekomen nu het blijkbaar ‘de familie Brenninkmeijer van het C&A-concern’ niet is. Deze kwestie heeft enig belang, want nrc media staat net zoals alle kranten in Nederland voor grote beslissingen om de immer dalende oplages en de scherp dalende advertentie-inkomsten het hoofd te bieden.
Wellicht is het nuttig de cijfers voor ogen te houden. De betaalde oplage van NRC Handelsblad is de afgelopen tien jaar gedaald van ca. 250.000 naar ca. 188.000 en de betaalde oplage van nrc.nxt is ongeveer stabiel omstreeks 64.000 (door 20.000 kranten gratis uit te delen, is de totaal verspreide oplage gestegen tot 84.000, inderdaad boven de bij de lancering gestelde overlevingsgrens van 80.000, maar dat ging toen om de betaalde oplage). Volgens eigen opgave van pcm zijn de advertentie-inkomsten de laatste jaren met bijna twintig procent gedaald. De internetactiviteiten van de krant kosten nog altijd meer dan ze opbrengen.
Wellicht doet de redactie er toch goed aan eens uit zoeken wie nu eigenlijk de nieuwe eigenaar van nrc media is.