Dit is jullie ruimte!
door Cathelijn Schilder
In het lokaal zitten een stuk of twintig vrouwen. Groot en rond en ondoordringbaar. Basaltblokken in dikke jassen en hoofddoeken. Ze kijken naar haar zonder enige uitdrukking. Gisteren klonk het nog logisch wat ze hier moest doen. Greetje gaf instructies. Korte zinnen, had Greetje gezegd, langzaam praten, en denk aan de werkbladen. En veel succes, het gaat vast heel goed. Ze was naar huis gefietst met een enorme tas vol boeken, formulieren en theorie. Die tas hing over haar schouders zoals bij alle mensen die op dat moment in de stad van hun werk naar huis fietsten. Tassen vol zelfvertrouwen en weten-hoe-het-moet.
Nu ruikt ze alleen zure melk en ranja. Geuren die druppeltje voor druppeltje in de voegen van de school zijn getrokken. Jaar in jaar uit. Ze is zwanger van de verlammende concentratie die je hebt op een eerste werkdag. Waardoor je ineens nadenkt over hoe alles moet: lopen door gangen, de deur opendoen, binnenkomen in een lokaal, dag zeggen. Gelukkig is Marja er om haar voor te stellen.
‘Aisha, zet jij even koffie,’ zegt Marja nog voordat ze de deur achter zich dicht trekt. Een van de vrouwen staat op zonder iets te zeggen en loopt naar het kleine aanrechtje in de hoek van het lokaal.
‘Ik wil al zo lang dat ze dat uit zichzelf doen,’ fluistert Marja. ‘Maar dat doen ze nooit, hè.’ Het is kwart voor negen, dit is minstens de zesde teleurstelling van de ochtend.
Marijn denkt aan de dingen die zij uit zichzelf doet. Ze kan niets bedenken. Ze plant elke winter bloembollen in potten voor op het balkon of in de tuin of in wat mogelijk is op de plek waar ze woont. Een paar keer moest ze verhuizen voordat de tulpen en narcissen uitkwamen. In haar nieuwe tuintje groeit niets. Al een paar keer heeft ze gezocht naar kleine groene blaadjes tussen de stapels gebroken plavuizen en oud hout. Dat doe ik uit mezelf, denkt ze. Bollen in potten doen en dan elke dag kijken of er iets is gebeurd.
‘Dit is jullie ruimte!’ zegt Marja luid als ze aan het tafelhoofd staat. ‘Jullie mogen hier zelf koffiezetten, posters ophangen of afspreken met andere moeders. Behalve tijdens de ehbo-cursus op dinsdagmiddag, maar dat weten jullie.’
Ze praat langzaam, denkt Marijn, en in korte zinnen. Dat moet ik onthouden, ik moet langzaam praten. Maar Marja praat ook zo hard dat het piept in haar oor.
Ik heb een tuintje nu, denkt ze. Daar kan ik echt wat mee doen. En ze bedenkt dat ze in een huis woont waar ze niet meer weggaat. Ik blijf, denkt ze. En ze ziet zichzelf al heldhaftig vastgeketend aan de tulpen als de huisbazen, deurwaarders, stadsdeelvoorzitters haar komen losknippen met hun betonscharen.
‘Dit is jullie ruimte!’ roept Marja nog een keer. Ze maakt wijde armgebaren om haar woorden kracht bij te zetten, als een gebedsgenezeres.
Niemand zegt iets. Een paar vrouwen hebben plastic tassen op schoot en zoeken daar wat in. Twee zitten zwijgend achter hun schrift en pen en potlood. De rest staart voor zich uit. Niet oud of jong, niet ongelukkig of gelukkig, niet vriendelijk of onvriendelijk - gewoon. Ze waren gevraagd om te komen en nu zitten ze er. Net als Marijn eigenlijk.