Liberale fractie, nu ook een vvd-er werkzaam was - en wel ‘een zekere Wijsenbeek’. Die opmerking ontlokte prompt aan een wat oudere en deftige heer, die ik nog nooit had ontmoet, het luidruchtige commentaar: ‘Wijsenbeek, de blanke sabel!’ Niemand, mijzelf inbegrepen, had ook maar enig idee waar dit op sloeg, maar Wiegel wilde het wel weten. Hij onderbrak zijn lezing en vroeg om opheldering. De oudere heer bleek een jaargenoot van mijn vader uit Leiden te zijn, die met hem in een of ander oestervreetgezelschap had gezeten met de naam ‘De Blanke Sabel’.
Van de voordracht van die dag kan ik me weinig meer herinneren, maar sindsdien kon Hans Wiegel het niet nalaten elke keer dat ik hem tegenkwam met luider stemme te roepen: ‘Wijsenbeek, de Blanke sabel!’. Omdat ik geruime tijd het partijkader en de Kamerfractie van de vvd bijstond als het Europese zaken betrof, hoorde ik die kreet vaker dan mij lief was.
Wiegel hield van one-liners, wat u zegt. Die liefde ging uitstekend samen met zijn fenomenale vermogen om - zoals ik dat al bij de breiende Leidse dames had waargenomen - in te spelen op wat de ‘mensen in het land’ graag wilden horen. Het is geen overdrijving te stellen dat hij als eerste Nederlandse politicus de televisie volledig wist te benutten als het medium waar politiek wordt gemaakt. Toch weet ik nog goed dat die strategie van eenregelige tv-politiek beslist minder in de smaak viel bij de toenmalige generatie jonge liberale intellectuelen in de Randstad.
Wiegels grote succes (hij bracht de partij van 16 naar 36 zetels) was au fond te danken aan zijn doorbraak bij de kiezers in het Zuiden, die juist in deze tijd massaal van hun gehoorzaamheid aan de pastoor en aan de kvp waren afgevallen. Het liberalisme had in roomse kring nooit veel aanhang gehad, maar nu dat electoraat de wortels met het eigen geloof had doorgesneden en op drift was, kwam men massaal richting vvd. De eerlijkheid gebiedt vast te stellen dat dit evenzeer kwam door het talent van Wiegel de katholieke schaapjes op het droge te trekken als door de strategische blunders van PvdA-leider Joop den Uyl, die de dolende zuiderlingen juist radicaal van zich vervreemde door zijn capitulatie voor grootstedelijk Nieuw Links.
Voor meer intellectueel en kosmopolitisch ingestelde liberalen was Wiegel nogal een probleem. Veel van mijn vrienden wezen er op dat met hem eigenlijk hetzelfde aarzeling speelde als in de periode nadat Pieter Oud was opgevolgd door Edzo Toxopeus: men voelde zich wel liberaal, maar wilde niet behoren bij een partij onder leiding van een ‘rechtse blaag’. Overigens zeggen bijna evenveel van diezelfde vrienden me nu dat ze zich wel liberaal voelen, maar niet willen horen bij de vvd ‘omdat er geen mensen als Wiegel of Bolkestein’ meer zijn.
Tussen ons gezegd is dat klinkklare onzin, want er is nauwelijks groter verschil - en geschil - in liberale kring te bedenken dan tussen die twee. Terwijl Mark Rutte - wiens familie zich overigens tot de vvd bekeerde ten tijde en door toedoen van Wiegel - met enige regelmaat zijn licht opsteekt bij het oude partijorakel, deed Frits Bolkestein er in zijn tijd als partijleider juist alles aan om voorgoed een einde te maken aan Wiegels interventies vanaf de zijlijn.
Wat mij altijd het meest heeft verbaasd aan Wiegel is dat hij als politiek dier niet eerder begreep dat na zijn vertrek uit Den Haag zijn directe invloed was uitgespeeld. Echte politiek is immers zowel de kunst van het praten als ook die van het zwijgen. In tegenstelling tot wat de journalistiek abusievelijk als gemeenplaats koestert, zijn de latere bemoeienissen van ‘het orakel’ met zijn partij dan ook nimmer erg gelukkig of succesvol geweest.
Neem bijvoorbeeld de keer dat de vvd weer eens in een diepe crisis verzeild was geraakt onder het leiderschap - nu ja, de poging daartoe - van professor dr. ir. Joris Voorhoeve. Die meende op partijbijeenkomsten colleges te moeten geven, verlucht met statistieken en citaten van andere wetenschappers en wat al niet, zolang het maar niet smaakte naar politiek en electoraal succes. In 1990 maakte een andere professor, de toenmalige partijvoorzitter Leendert Ginjaar nogal abrupt een einde aan Voorhoeves bewind op een ledenvergadering in de Buitensociëteit te Zwolle. Op dat moment betrad Wiegel met enig aplomb het