Hollands Maandblad. Jaargang 2008 (722-733)

[p. 45]

Naturen
Raoul Chapkis

Bittere hitte woei over donkergroene hemel.
Diepe heuvels schaterden om houten bomen.
Staande rivier gleed uit rustige bliksem.
Doorzichtige sterren vergaten felle duisternis.
De horizon lekte als uitroepteken op de waterval.
Geen razend gras verdwaalde op sluipende gaten en
donderende stilte in de oogverblindende nacht.

Ik weet wel waarom ik verzoop in mijn lach:
Ik hoopte mijn stront dacht des nachts aan de gang.
Ik sprak mijn mond vol en jeukte aan de rand.
Ik wou niet de ganzen hun resultaten opschrijven maar
Ik sliep met oren open doch rook geen spat.
Ik ging mijn maag binnen en zag de lampen
branden in het vuur van de ademende stokken.

Zij stopte mijn monden vol jeukende randen
Zodat ze mijn kelen voelden branden maar
Zij is nog niet helemaal klaar zodat ik haar
keel. En weer kwam die deksel er onderaf.
Zodat tenslotte niettemin wel helaas weliswaar
Zij zich verslikte in mijn spuit vol geenszins
niet. En voor het eerst kwam die deksel er bovenop.