ken. Minder leeg. Het wordt zelfs gestimuleerd om je eigen dekens en kussens mee te nemen van huis. Zodat we ons thuis gaan voelen. Maar ik gebruik alleen de spullen die ze me hier geven, en de muren van mijn kamer zijn leeg. Zelfs na al die tijd zie ik het heden nog steeds als iets tijdelijks.
Ze vragen je: ‘Denk je vaak dat iemand je naam roept?’
Ze vragen je: ‘Denk je dat de hemel is gemaakt van hout en steen?’
In dit gebouw heb je de hummers. Dit zijn de mensen die heel de dag neuriën. Dit zijn de mensen die stemmen in hun hoofd horen. Mensen die stemmen horen, spannen vaak - wanneer ze die stemmen horen - hun stembanden aan. Alsof ze hun stembanden gebruiken, maar dan niet. Het neuriën moet deze spanning voorkomen. En moet ervoor zorgen dat de stemmen wegblijven.
Geluid maken om de stemmen niet te horen.
Soms, als een hummer een tijd stil is, vindt Mira het leuk om hem weer op gang te krijgen.
Mira is mijn enige vriendin hier.
En ze zegt, dat als je ze iets vraagt over hun jeugd, dat ze dan wel weer voor twee dagen aan het neuriën zijn.
Mira heeft drie keer geprobeerd om zelfmoord te plegen. En ze kwam hier na de laatste keer. Door één van de pogingen heeft ze nu rare schoenen die haar helpen bij het lopen. Ze sprong van een dak van een gebouw dat drie verdiepingen hoog was. Het was een schreeuw om hulp zei ze.
Drie verdiepingen is een schreeuw om hulp.
Ze zegt: ‘Pas vanaf vijf verdiepingen kan je iemand serieus nemen.’
In dit gebouw, ze zeiden dat wat ik gedaan heb niet normaal was. En daarna stopten ze me tussen al deze gekken. Maar na alles wat er was gebeurd, was mijn gedrag niet het enige wat ik kon doen? Was mijn gedrag dan niet het enige normale, het enige menselijke antwoord?
Mira zegt dat we allebei naar de hel gaan voor wat we hebben gedaan.
In dit gebouw, ze vragen je: ‘Denk je vaak dat er iemand met je meekijkt bij alles wat je doet?’
Elke dag, rond de middag, komt er een hond langs. Hij blijft net zo lang voor de schuifdeur zitten totdat de bewaking hem binnenlaat. Niemand weet wie de eigenaar is. Wanneer hij wordt binnengelaten, loopt hij naar de dagkamer en gaat op het tapijt zitten bij de banken. Daar zit hij dan een paar uur en kijkt om zich heen. En daarna gaat hij weer weg.
Wanneer je probeert hem eten te geven, neemt hij het alleen aan uit je linkerhand. Nooit eet hij uit je rechterhand. Waarschijnlijk heeft zijn baas hem dat geleerd om te voorkomen dat mensen hem teveel verwennen. Maar ik ben linkshandig. Ik mag hem geven wat ik wil.
Ze zeggen dat het beter is dat we hier zijn.
En daarna vragen ze: ‘Kan je nog huilen?’
Soms als ik me verveel, ga ik rondjes lopen door de gangen, net als al die oudjes vroeger deden. En het is een geweldig gevoel. Alsof je jezelf bevrijdt van ontkenning.
Maar de meeste dagen is het gewoon wachten totdat de dag voorbij is.
In dit gebouw, ze vragen je: ‘Zou je nu, in dezelfde situatie, weer hetzelfde doen?’ En elke keer lieg ik niet en zeg ik ‘ja’ en daarna blijf ik hier.