oog van Italiaanse adviseurs en Duitse officieren die later hun sporen hebben verdiend als commandanten van concentratiekampen. Naar het voorbeeld van de Hitlerjugend werd de Mocidade opgericht om de jeugd in de pas te laten lopen. Portugal werd een land van angst, achterdocht, verklikkers en beulen.
Na de Tweede Wereldoorlog (waarin het land ‘neutraal’ bleef) zette Portugal als westerse koloniale macht alles op alles om zijn resterende koloniën te behouden. Portugese burgers en militairen van alle rangen begonnen zich eerst ondergronds en later steeds openlijker, tegen de harde koloniale oorlogen te verzetten. Toen Salazar in 1968 door een beroerte werd getroffen, hoopte velen dat aan de dictatuur een einde zou komen. Zijn plaatsvervanger Marcelo Caetano heeft het nog zes jaar volgehouden.
In die laatste jaren van de Estado Novo werd door verschillende verzetsgroepen gewerkt aan een blauwdruk voor een nieuwe staatsvorm. De meeste hadden daarbij de ogen gericht op een communistische heilstaat zoals die door Fidel Castro op Cuba was gesticht. Daarbij ontstond echter bij voorbaat een richtingenstrijd over de vraag of die marxistisch, leninistisch of trotskistisch moest worden.
De ‘Anjerrevolutie’ van april 1974 bracht ten slotte de lang verwachte bevrijding, maar er kwam geen einde aan het gekrakeel. De instorting van Salazars vermolmde bouwwerk en het gebrek aan een goed opgeleide middenklasse leidde tot twee jaar van Processo Revolucionário Em Curso, ofwel politieke verwarring, sociale chaos, en naakte machtstrijd, die tenslotte eindigde in een nieuwe grondwet en de eerste constitutionele democratische regering onder Mário Soares. Sindsdien is Portugal een democratie, aanvankelijk nog bestuurd door de oude elite, en met vooralsnog aanzienlijke restricties (vrijheid van meningsuiting werd pas in 1991 ingevoerd). Sedert 1986 is het land lid van de Europese Unie en deel van het Iberische succesverhaal.
De latere Nobelprijswinnaar José Saramago (1922) werd als zoon van een arme landarbeider geboren vier jaar voordat Salazar aan de macht kwam en leefde dus meer dan veertig jaar in een dictatuur. Als communist en schrijver heeft hij zijn hele leven tegen het regime en de kerk aan geschopt. Hij is een diehard, die alom gevreesd wordt vanwege zijn scherpe tong. Na de Anjerrevolutie werd hij adjunct-hoofdredacteur van de krant Diário de Notícias, waarin hij rustig doorging alles en iedereen te bekritiseren. Dat zijn toon ongewijzigd bleef, werd niet gewaardeerd, want de dictatuur was immers voorbij. Saramago werd ontslagen en besloot zich verder alleen aan de literatuur te wijden.
In 1991 werd hem voor zijn roman O Evangelho Segundo Jesus Cristo (Het Evangelie volgens Jezus Christus 1993) de Europese literatuurprijs Aristeion aangeboden, maar de Portugese regering stak daar een stokje voor. Het boek was een snoeiharde aanval op de rooms-katholieke kerk, en werd in eigen land beschouwd als godslasterlijk en in elk geval een Europese prijs onwaardig. Daarop is Saramago verhuisd naar het Spaanse eiland Lanzarote, van waaruit hij Portugal met zijn romans is blijven bestoken. In Portugal geldt zijn werk als zeer confronterend, hoewel dat misschien niet elke Nederlandse lezer onmiddellijk duidelijk zal zijn.
In Stad der blinden en Stad der zienden worden de mechanismen van de dictatuur blootgelegd. In het eerste boek breekt een epidemie van blindheid uit. De regering is in paniek en roept de hulp van het leger in. De blinden worden afgevoerd naar een leegstaand gekkenhuis buiten de stad en zwaar bewaakt. De angst regeert. Binnen enkele dagen wordt het gekkenhuis te vol en er ontstaat een bloedige anarchie rond het schaarse eten dat aanvankelijk nog wordt aangevoerd. Eén vrouw is niet blind geworden, maar is bij haar man gebleven. Zij leidt een kleine groep overlevenden terug naar huis en zorgt dat zij niet tot bestialiteiten hoeven te vervallen. Even plotseling als de epidemie is uitgebroken, is ze weer voorbij. De chaos in de stad is niet te overzien. De regering heeft volledig gefaald.
Stad der zienden speelt vier jaar later. Er zijn verkiezingen, maar de overlevenden van de epidemie hebben er geen behoefte aan om diezelfde regering nog eens in het zadel te helpen. Men gaat dus niet naar de stembus.