Hollands Maandblad. Jaargang 2007 (710-721)(2007)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] Ingmar Heytze Dorian Niemand, enkele doden uitgezonderd, werkt zo hard aan zijn afwezigheid als ik. Ik morrel aan mijn grenzen tot ze sluiten als één grote scheepswand. Hier en daar zit melkglas. Er hangen dertien periscopen, ieder jaar komt er een bij, hoewel ik weinig zin heb om te kijken - de wand vergt koortsig onderhoud, de druk stijgt elke dag en niemand weet hoeveel hij nog verdraagt. Ik stut maar wat ik stutten kan, er is een wereld te verliezen waar de klok heeft stilgestaan en wie weet wat er gebeurt wanneer hij weer gaat lopen; in dromen scheurt de scheepshuid open en verdrink ik in een zee van tijd. [pagina 13] [p. 13] Margriet ‘Ze is hier nieuw, ze is genoemd naar een prinses’ spinvis, Wespen op de appeltaart Ik ben genoemd naar een prinses maar dat is onzin want hoe kun je dat al weten met zes pond verfrommeld leven aan je borst. Misschien was het een opdracht van mijn ouders, om prinses te worden. Dan heb ik gefaald. Ik heers alleen over mijn eigen vel en slapen op een erwt gaat prima denk ik maar ik slaap al lang niet meer. Er is iets met mij afgesproken toen ik klein was en daar sta ik op te wachten naast mijn bed. Er is gezegd dat het zal komen in de nacht, het is al bijna hier, dat kan ik horen aan een liedje op de gang. Er is een jongen die me aankijkt. Hij moet weten wie ik ben. Ik hoor hier niet, daar ben ik zeker van, want ik verlies steeds meer gewicht. Dat is goed want als ik licht genoeg ben word ik pas gered. Ik weet nog niet waar ik op wacht maar dat weet niemand die ik ken. [pagina 14] [p. 14] De jongen die mijn nummer heeft Op een dag - het regende, mijn verleden was al dagen bezig met het sturen van berichten die ik niet wou lezen en er belden steeds bejaarden om te vragen hoe laat de korendag begon - nam ik een ander nummer. Ik dacht er niet aan dat het oude nummer zou reïncarneren in de telefoon van iemand anders. Het schijnt een aardige jongen te zijn, zeggen mensen die hem aan de lijn hebben gekregen. De vraag is: hoe lang blijft dat zo? Wanneer zegt hij: jawel, daar spreekt u mee, natuurlijk treed ik op in uw café, geef ik een interview aan twee knappe studentes, sta ik open voor een rendez-vous in... wélk hotel zei u precies? Ooit gaat mijn telefoon en ik zal weten, zonder op te nemen, wie het is. Dan wordt er op de deur gebonsd. Ik hoor een helikopter en gekraak van portofoons. Een blikkerige stem schalt dat verzet geen zin heeft, dat het voor iedereen beter is als ik naar buiten kom met mijn armen omhoog, de telefoon zichtbaar in mijn rechterhand, en stop met liegen over mijn identiteit. Zo doen we dat met leugenaars. Vorige Volgende