liefde (al dan niet rechtstreeks op Shakespeare gebaseerd) door Johann Adolf Hasse, Mendelssohn, Thomas Augustine Arne, William Boyce, Johan Svendsen, Engelbert Humperdinck, Joachim Raff, Frederick Delius, Darius Milhaud, Gian Francesco Malipiero, Boris Blacher en Dmitri Kabalevski. En oké, omdat ik houd van volledigheid, noem ik ook nog snel de onsterfelijke muziek die Nino Rota maakte bij de schitterende verfilming van Romeo en Julia door Franco Zeffirelli uit 1968, het liedje ‘(Just Like) Romeo & Juliet’ waarmee de popgroep The Reflections in 1964 nummer 6 van de Britse hitparade haalde, de meer volwassen popsong ‘Romeo and Juliet’ uit 1981 van de groep Dire Straits, de geflopte rock musical William Shakespeare's Romeo and Juliet uit 1999 van Broadway-ster Terrence Mann, en de filmmelodie ‘Exit Music (For a Film)’ die de groep Radiohead maakte voor de film (William Shakespeare's) Romeo and Juliet van Baz Luhrmann met Leonardo di Caprio uit 1996. En dan herinner ik me nog dat ik lang geleden een lp had van Jules de Korte met het liedje ‘Romeo en Julio’, een eigentijdse homovariant op de aloude geschiedenis, en wil ik het naadje van de kous onderzoeken van de powerpop op de cd ‘Romeo at Julliard’ van Don Dixon uit 1987.
Maar juist over al dat voorgaande wil ik het niet hebben. Ik wil het hier hebben over de meest verpletterende, meest indrukwekkende muzikale vertolking van onmogelijke liefde, die van Hector Berlioz en Richard Wagner.
Berlioz schreef geen opera over het thema, maar een ‘dramatische symfonie’, met solisten en koor. En het project was geknipt voor hem. Niet alleen omdat Paganini hem twintigduizend franc gaf om het stuk te vervaardigen op een moment dat hij volledig aan de grond zat, en ook niet alleen omdat hij als componist van de beroemdste en meest beruchte symfonie van Franse bodem, de Symphonie fantastique, al op zijn 24ste had getoond weerbarstige en lugubere meesterwerken te kunnen schrijven, maar vooral omdat zijn eigen leven angstwekkend veel was gaan lijken op het Romeo en Julia-verhaal.
In zijn Memoires, die zich laten lezen als een fantastische roman, schreef Berlioz later: ‘Ik kom nu bij het absolute topdrama uit mijn leven.’ Hij doelde op de kennismaking met de werken van Shakespeare en zijn onmogelijke liefde voor een van de vertolkers daarvan. In Parijs zag hij in 1827 Hamlet, en Romeo en Julia. Berlioz was volkomen uit het veld geslagen door de verschijning van Ophelia en wellicht nog meer door Julia, het jongste en allerkwetsbaarste personage uit Shakespeares oeuvre. En hij was niet de enige: ook Victor Hugo, Eugène Delacroix, Alexandre Dumas père, Théophile Gautier en talrijke andere beroemdheden zaten ademloos in de zaal. De rol werd gespeeld door de Ierse actrice Harriet Smithson. Berlioz sprak geen woord Engels en had Smithson nooit ontmoet. Toch bleef de 23-jarige componist haar vijf jaar lang bestoken met brieven, en één keer liep hij zelfs schreeuwend het theater uit toen zij op het toneel stervend in de armen van Romeo lag.
Aanvankelijk gaf Harriet geen krimp, en het was in deze periode van onbeantwoorde liefde dat Berlioz zijn Symphonie fantastique schreef. Hij meende dat met een fantastisch en onverbloemd autobiografisch werk, waarin een jonge kunstenaar vanwege een onbeantwoorde liefde aan opium verslaafd raakt, zo'n sensatie zou verwekken dat het haar aandacht wel moest trekken.
In zekere zin lukte zijn opzet. Zes jaar later ontmoetten ze elkaar bij toeval op een uitvoering van de Symphonie fantastique, en dit keer sloeg de vonk wel over (wellicht mede omdat haar carrière min of meer was gestrand en ze in grote geldnood verkeerde). Maar de liefde was niet probleemloos, sterker nog het verhaal van Romeo en Julia was Hector en Harriet op het lijf geschreven. Beide families waren faliekant tegen het voorgenomen huwelijk en bleven boosaardig stoken. Dit leidde weer tot heftige scènes tussen Hector en Harriet, en tijdens een daarvan nam hij een overdosis opium, net zoals hij beschreven had in zijn symfonie. Later schreef Berlioz in zijn dagboek: ‘Angstige kreten van Harriet... oh heerlijke wanhoop... wreed gelach van mijn kant!... maar wel weer de wens om te leven door haar heftige verklaringen van liefde...’ (Hij had trouwens