kelen van glas, het schreeuwen van marktkooplui. Ik begon te roken, leefde in een permanente staat van afwachting. Ik wachtte op het moment dat ik zo diep in de muziek zou zijn ondergedompeld dat ik haar geheel meester zou zijn. In een terugkerende droom legde mijn leraar zijn hand op mijn spelende vingers. ‘Stop maar, je bent er,’ zei hij dan.
De zomer vorderde, sneller dan ik, en op een avond zei Thomas: ‘Je speelt als een angstig oud wijf. Je moet spelen alsof de dood je op de hielen zit, alsof elke noot je laatste zal zijn. Ach, wat kun je ook verwachten van zo'n bourgeoisknulletje dat nooit iets heeft meegemaakt. Alles is spielerei voor jou.’
Hakkelend van boosheid verzekerde ik hem dat ik niets anders deed dan lijden voor de muziek. Ik at elke avond brood met pindakaas en sliep altijd alleen. Wat kon ik meer doen?
‘Je hebt geen idee wat lijden is,’ zei Thomas terwijl hij verbeten zijn bril poetste. ‘Je moet niet kletsen. Je moet werken en zwijgen.’ Hij barstte uit in een gierende hoestbui.
Zwijgend pakte ik mijn spullen, zwijgend fietste ik naar huis. Zwijgend werkte ik, en rokend. Tot ik op een middag bij Thomas voor de deur stond en er niemand open deed.
‘Liefje, lig je nou nog steeds in bed? Gaat het? Je ziet zo wit.’ Haar hand op mijn voorhoofd. ‘Heb je koorts?’
‘Nee. Geen koorts. Laat me, ik ben er bijna.’
‘Wacht, ik zal een raam openzetten. Het ruikt vreemd hier.’ Kwiek loopt ze om het bed heen.
‘Nee! Dicht laten!’
‘Zo kun je niet blijven liggen.’
‘Jawel,’ ik gooi een kussen naar haar hoofd, ‘zo kan ik heel goed blijven liggen! Tot ik klaar ben zal ik blijven liggen, en jij blijft van die gordijnen af.’ Even blijft ze naar me staan kijken, alsof ze probeert te peilen of ik nu echt gek geworden ben. Dan rent ze de kamer uit.
‘Doe de deur dicht,’ roep ik haar achterna.
Lieve Isa, doe alsjeblieft de deur dicht, had ik moeten vragen. Ik weet dat je het goed bedoelt, je bedoelt het altijd goed, maar ik kan je goedheid niet langer verdragen. Je weet niet tegen wie je het hebt. Ik ben niet, als jij, een onschuldig slachtoffer van deze wereld. Jouw moeder liep weg. Jouw vader is een klootzak. Jij hebt je neuroses en depressies eerlijk verdiend. Ik niet.
Zes keer belde ik. Thomas' voorschriften voor de ware muzikant golden behalve onberispelijke kleding ook punctualiteit onder alle omstandigheden. Ten slotte bonkte ik op de deur. Die gaf mee.
‘Hallo!’ riep ik terwijl ik aarzelend naar binnen ging.
In de studeerkamer vond ik hem. In kleermakerszit, met zijn rug tegen een vleugelpoot. In beide handen hield hij een sigaret, tussen zijn benen stonden twee lege wijnflessen.
‘Ah, Alex. Daar ben je dan. Te laat, als altijd. Ik had de deur alvast op een kier gezet omdat ik van plan was te drinken tot ik erbij neer zou vallen. Dat lukt heel aardig. Kom zitten. We moeten praten.’
Hij nam eerst een trek van de sigaret in zijn rechterhand, daarna één van die in zijn linker.
‘Ik vat het voor je samen,’ zei hij. ‘Helse pijnen in mijn borst, helse pijnen