From the book depository
Nu de scherven van de boekenweek weer bijeen worden geveegd, en er op het boekenbal opnieuw meer journalisten dan boekhandelaren waren, is er reden wederom even te piekeren over de rol van de pers in de boekenbranche. Verleden jaar schreef de hoofdredacteur van HP/De Tijd ter gelegenheid van de boekenweek ronduit dat boekenjournalisten helemaal geen journalisten zijn maar vooral ‘liefhebbers’, dat hun houding ‘dociel’ is, dat ze uitblinken in een ‘gemakzuchtige en ook onderdanige manier van werken’, en dat een neiging om kritisch naar de door hen gevolgde branche te kijken ‘nagenoeg onbestaanbaar’ is. Zijn conclusie luidde dat de lezer er maar ‘bekaaid afkomt’.
Deze kwestie is niet zonder belang. Komen wij als lezers er inderdaad bekaaid af bij de boekenbijlagen? Laten we met
deze vraag in het achterhoofd niet de boekenrubrieken van
La Vie en Rose of
Esta bekijken - boeken zijn in alle opzichten zinkend cultuurgoed - maar de grootste drie bijlagen in het vizier nemen.
trouw - de bijlage ‘Boeken’ van Trouw maakt elke zaterdag deel uit van het katern ‘Letter & Geest’, en zit dus verpakt in lange betogen over ethiek, religie, normen dan wel waarden, de ondergang van de beschaving, of al het voorgaande tezamen. De bijlage ‘boeken’ bestaat uit zes pagina's op tabloidformaat waarop gemiddeld tien à elf boekrecensies staan. De toon van de bijlage is - net die zoals van Trouw in het algemeen en van het katern ‘Letter & Geest’ in het bijzonder - erg serieus, maar ook niet zelden enigszins moralistisch en doorgaans niet heel scherp rationeel. De ondergrens wat betreft kwaliteit van de bijdragen is niet uitzonderlijk hoog (deze redacteur voelt al lezend regelmatig de redactionele cirkelzaag kietelen), en dat geldt ook voor de bovengrens (wel aardig, soms nogal politiek correct, zijn gedachten die opborrelen). Het bespreken van literaire tijdschriften heeft men opgegeven. De grote verdienste van de bijlage ‘Boeken’ van Trouw is de goede - soms voortreffelijke - presentatie van ‘nieuwe boeken’. Elke week weer loopt over diverse van de zes pagina's een volle kolom met korte aankondigingen van nieuw verschenen titels. Bij zowel de keuze als de omschrijvingen van deze nieuwe boeken laat deze boekenbijlage de concurrentie ver achter zich. Volgens het colofon van Trouw zijn er slechts twee redacteuren doende met de bijlage, en dat zou betekenen dat zij elk zo'n 5,5 recensie per week redigeren, hetgeen - net als hun rubriek ‘Nieuwe Boeken’ - bovengemiddeld is.
de volkskrant - De boekenbijlage ‘Cicero’ van De Volkskrant verschijnt elke vrijdag als apart katern op broadsheet-formaat met zes volle pagina gewijd aan boeken. Het is duidelijk dat men niet laag maar wel breed mikt, en de bijlage ademt een journalistieke sfeer uit. Dat heeft voordelen en nadelen. Voordeel is bijvoorbeeld dat elke week op de voorpagina een min of meer luchtig stukje fungeert als contrapunt bij de ‘opening’ van het katern, en dat er een niet onaantrekkelijke en in elk geval levendige laatste pagina is met korte recensies. Aardig is ook dat ‘Cicero’ consequent de omslagen van de besproken boeken afdrukt. Een evident nadeel is dat de bijdragen buitengewoon scherp van niveau verschillen. Net zoals in de Volkskrant zelf worden ‘highbrow’-stukken afgewisseld met tenenknijpende schoolkrantartikelen die althans de cirkelzaag van deze redacteur soms op bloederig niveau doen rondzingen. De rubriek ‘isbn’ (met notities over nieuwe boeken) was ooit goed, en is thans aanvaardbaar, zij het dat ironie steevast doorsijpelt. Literaire tijdschriften worden niet besproken. De wisselende kwaliteit van de stukken wordt deels gecompenseerd doordat men als lezer van ‘Cicero’ met gemiddeld achttien recensies (plus een column en een interview) in kwantiteit redelijk veel geboden krijgt.