Deze maand
Deze maand meldde de krant dat Nederlanders zichzelf de gelukkigste inwoners van Europa achten. Dit was de uitkomst van een onderzoek door de Europese Unie naar geluksbeleving in de lidstaten. De opdracht voor de studie was gekomen van de Europese Commissie in het kader van een diepgravende toetsing van de mentale gesteldheid der Europeanen. Brussel is immers vastbesloten om een brede strategie op te zetten tegen de geestelijke noden in de Oude Wereld.
Zo'n bericht is om talrijke redenen tamelijk deprimerend, en misschien ook wel enigszins verontrustend. In de eerste plaats verraadt het bij alle betrokkenen - degenen die het onderzoek verrichten, degenen die zich laten onderzoeken, degenen die over het onderzoek berichten - een tragisch gebrek aan besef van de verknoping van menselijke existentie en menselijk tekort. Daarnaast verraadt het bij alle betrokkenen een armoede aan kritisch vermogen om oninteressante vragen en triviale antwoorden uit de weg te gaan, of dan ten minste terug te deinzen voor de banaliteit van het geluk. Tevens verraadt het de zucht tot bemoeienis met het persoonlijke geestesleven door een supranationale overheid die zowel ondraaglijk als lachwekkend is. Bovenal verraadt het echter een opmerkelijk vertekend zelfbeeld bij de Nederlanders.
Ik wil uw blijkbaar zonnige humeur geenszins bederven, maar deze studie wijst er eens te meer op dat het geluksgevoel van deze natie veeleer te beschouwen is als een collectieve pathologie dan als natuurwetenschappelijke feitelijkheid. Dat 83 procent van de Nederlanders bij het eu-onderzoek antwoordde dat ze zich ‘gelukkig’ voelen (terwijl slechts 42 procent van de Letten en 48 procent der Italianen zulks meldde) duidt maar op één ding: zelfs in de geluksbeleving is de Nederlander een volkomen conformist en verslaafd aan consensus.
Het aardige is dat zodra iemand van buiten naar Nederland kijkt dit conformisme al snel veel opvallender blijkt dan nationaal geluk. Waarschijnlijk is precies dat de boodschap van Ian Buruma's Murder in Amsterdam: The Death of Theo van Gogh and the Limits of Tolerance. Dit werk is met gemak een van de interessantste boeken van het afgelopen jaar, en niet alleen vanwege de irritatie waarmee het in Nederland werd ontvangen, maar vooral vanwege de beschaafde maar pijnlijk scherpe autopsie. Het boek schetst geenszins de gelukkigste natie in Europa, maar een verkrampte samenleving die lijdt aan dwangmatig conformisme (ja, juist ook in die vermoeiende collectieve hipheid) en een bijzonder schraal intellectueel klimaat.
U hoort mij hierover niet klagen, en zelfs is deze kwaal af en toe goed voor een glimlach. Zoals wanneer Buruma's diagnose onbedoeld maar des te pregnanter wordt bevestigd door een opiniebijdrage in NRC Handelsblad waarin door twee academici wordt betoogd dat ‘we’ meer zelfspot ‘moeten’ hebben, daar dit een ‘teken van beschaving’ is. Nu zijn de woorden ‘we’ en ‘moeten’ dermate zonder zelfspot, dat men ze zelden in de kolommen van Hollands Maandblad zal tegenkomen. Dit blad pretendeert dan ook niet dat het weet wat beschaving is, noch wat geluk is. Hier is het genoeg indien men elkaar het recht gunt onbeschaafd en ongelukkig te zijn. Zolang men dat maar in stilte praktiseert. - bb