Deze maand
Er is iets zonderlings met de Tweede-Kamerverkiezingen van 22 november 2006. Op de een of andere wijze lijkt het me twijfelachtig of het voor toekomende generaties helemaal duidelijk is waarover ze precies gingen. Nu ja, laat ik gewoon toegeven dat het althans voor mijzelf duister is gebleven. We konden gaan stemmen, maar wat waren we nu aan het kiezen? Anderzijds is het misschien niet heel verwonderlijk dat deze vraag restte na weken van programma's, campagnes, mediadebatten en opiniepeilingen. Voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis zijn (of waren, tegen de tijd dat u dit leest) de fractieleiders van de drie grote partijen immers deel van een generatie die na 1955 is geboren. Anders gezegd: ze zijn politiek, cultureel en intellectueel gevormd in het moderne onderwijs. Elk op hun eigen wijze zijn ze dan ook niet rijk begiftigd met ideologische overtuigingen, en tevens weten ze alledrie zorgvuldig de schijn te vermijden dat hun bezigheden zijn gefundeerd op een culturele ondergrond of intellectuele oriëntatie.
Of dit te betreuren valt, is niet zeker. Moderne politici zijn in hun opgewekte gebrek aan diepgang in elk geval een getrouwe afspiegeling van hun generatie, en de ideologische, culturele en intellectuele traditie die voorheen zo zwaar om hun partijen hing, was vaak genoeg louter lariekoek en naargeestige windhandel. Bovendien: als de geschiedenis iets leert - en ik betwijfel of zij dit doet - dan is het dat culturele bagage doorgaans niets anders is dan de slechte smaak van anderen.
Desalniettemin is er duidelijk wat veranderd in de Nederlandse politiek. Ik geloof dat met het vertrek van Jeltje van Nieuwenhoven al weer enige tijd geleden de laatste volksvertegenwoordiger met een abonnement op een literair tijdschrift (in haar geval Hollands Maandblad) is verdwenen uit het parlement. Het feit dat de nieuwe lichting politici ijverig weblogt (dus ditjes en datjes publiceert op het internet) en actief is in webcommunities (zoals ‘hyves’) vermag de schijn van modieuze oppervlakkigheid niet te verminderen.
Ik bedoel dat letterlijk. Ik geloof geenszins dat moderne politici daadwerkelijk zo oppervlakkig zijn als ze zich presenteren, maar dat zij hun houding hebben aangepast aan de moderne tijdgeest. Ik bedoel dan de schizofrene tijdgeest die enerzijds de politiek vernauwt tot mediagehijg over wie stijgt of daalt in opiniepeilingen en die zich anderzijds na elke opiniepeiling wentelt in essays over de stand van de natie. Ik bedoel de gespleten tijdgeest die enerzijds de politiek samenvat in journalistieke ironie over uitglijders, en anderzijds elke struikeling laat volgen door opiniestukken over de identiteit van onze samenleving. En misschien bedoel ik wel de tijdgeest die zo snel het woord tijdgeest in de mond neemt, omdat dit modieuze en oppervlakkige woord de schijn van intellectualiteit wekt.
Ik benijd de huidige politici niet. Onze samenleving wordt gekenmerkt door onverzoenbare krachten: de cultus van simpelheid, de zucht naar verdieping, de neergang van eruditie, het verlangen naar duiding, de teloorgang van bescheidenheid, het hunkeren naar moraliteit, het snakken naar populariteit alsmede de ondergang van alles wat ons tegen het voorgaande zou kunnen beschermen. Misschien is het tijd dat iemand in Den Haag weer een abonnement neemt op een literair tijdschrift. - bb