Hollands Maandblad. Jaargang 2006 (698-709)(2006)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] Wat ik zien kan onthoud ik even L.Th. Lehmann Baksteen en smalle witte lijnen specie; grijs cement als dunne laag tussen twee dikke, gestapeld als etages, creëren sfeer in de stad, maar niet leven, dat in mijzelf is opgesloten * Een gracht, waar eend en waterhoen voortdurend watertrappen om voort te gaan, niet om te drijven zoals de watervreemde mens. Als zij vooruitgaan maken zij een dubbelspoor van kleine kolken, en boegwater als de verticale doorsnee van een pannendak, negentig graden omgeklapt. * Wij startten in Harlingen. Koplampen duwen wazige tunnels van licht voort in de mist op de Afsluitdijk, Stok die de kaken van de Zuiderzee geopend houdt. Donker water links, donker water rechts. Zoet water links, zout water rechts. [pagina 53] [p. 53] Sonnet voor een leraar 'k Ging school toen pijprokers vertrouwen wekten en 't sigaretgebaar niet uit den boze was. 'k Zag veel hele en halve tandelozen, ook voor de klas kwamen die bruingebekten. School was leerhok, leraars hoorden daarbij. Het enig menselijke, hun toegeschreven was hoongelach bij 't onvoldoendes geven, de rest van het etmaal, waar waren zij? maar leraar worden, met collega's? Nee! Volwassen niet, getiteld wel geworden: Wat dan? Niet bang voor de gebankte horden, 't bleef nee, en ik ontmoette Alida; 't leerbedrijf kwam mij zijdelings te na, en hoe ging het toen verder? Het viel mee. Vorige Volgende