Hollands Maandblad. Jaargang 2006 (698-709)(2006)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] Piet Gerbrandy Stook Hangt er weer een vetschort voor uw plasser? Wringen uw sokken weer krang? Zinkt er weer een vulling in uw gort? Naakt het slot? Niet sneller dan het zou. Schuil in uw ruimend vel rits het niet open de zengendste kou moet nog komen. Stook de natte kachel van uw blauwe longen. Kijken wij naar die parende mensen en doen zij het beter dan wij? Verade- men wij in bed van wie slapen en dromen zij feller dan wij? Bezien onze kelen gedierte dat gaar hun papillen verschroeit en ons water doet stijgen tot lippen? Er valt nog. Er valt nog te kleumen te gaan en te willen. Vinden wij nog mee met wie nog zoeken. U zou eens moeten weten wat nog kan. [pagina 43] [p. 43] Loop Vossin met je isabelglazige ogen jij teder bebrilde breedheupig knie gevende beul met je wallen van vlees met dat oor van fluweel in je nijpende liezen luister neurie niet die vorige lydische ladders. Ontschoot mij de naam van je vader van je herkomst het hol - wij gingen zonder gedag en verdwenen maar hadden wij niet nog iets af hebben wij niets af te maken later - het voormalig oord van je buk en je hurk en hoe liep het verhaal dat je schreef ook - maar eeuwen komen hiertussen dat ik onnoemlijk zaden verspilde loopbanen verknoeide uitzag over elke rivier van Europa meters belezen vellum papyrus marmer vergat ik loosde haperende lichaamsonderdelen adopteerde zestien kilo vet. Toch roept je loop o ongekende duizend doden op en herken ik je geur in dicht gegroeid oerbos van vorige straten op twintig op honderd pas afstand. [pagina 44] [p. 44] Jen Jen me niet met opslag van de ogen die je hebt. Mijn blinden en gordijnen blijven toe. Onvelbaar staan soms eiken op dalende heuvels. Bel me noch bij hagel noch bij hooibroei. Verfrommel welke brieven je me denkt. Spinnen behoeden de hel van geurige bibliotheken. Geen kutsmoes geen uitvlucht geen klaagzang. Geen lokstof die slinks over drempels in tocht glipt langs dubbel glas en eikhouten luik van mijn koekoek. Zwijgzaam loert een velduil op zijn muisberm. De fleemtaal van je tepels: onwelvoeglijk. De teemtaal van je billen: onvoorstelbaar. Het labberkoeltje van je lippen: verraderlijk. Slaap zacht incunabel. Je bed is een veste van staal. [pagina 45] [p. 45] Klok Jij koolwaterstof met mond en een zin in zaaien als bloed gestadig verlangzaamd wordt door klijfvet oliën van boom roos vis motoren taboe voortaan de schaapsdij in je varkenslederen leunstoel anathema karkassen in port met klipgeitenroom en kaneelbast krijg beter trek in zand in roet van berken koud brak grondsop oplosmiddel merkbaar word je magerder en stiller. Dan wordt het zoetjes zaak van je minutieus gemeten weefsel een wade te snijden een schoorsteen te vouwen van kranten je stof weg te vegen in kijk daar is het putje. Voor fosfor dat je denkt voor jodium dat je klok is voor kalk waarop je liep waarmee je schreef. Vorige Volgende