Bij nader inzien
Gevaarlijke kunst in een democratische samenleving
door Tanja Karreman
‘I am looking for heaven on earth.’
pipilotti rist
Bij het zien van goede kunst dringt de ontoereikendheid van woorden zich op. Per definitie: mooi, prachtig, belangrijk, interessant, confronterend, ontroerend, ingrijpend, grensverleggend, experimenteel, hemels... Maar bij gebrek aan beter zijn ze allemaal, in willekeurige volgorde, van toepassing op de Zwitserse kunstenares Pipilotti Rist. Zij is nu 44 jaar en ze wordt sinds haar jeugd genoemd naar Pippi Langkous (haar voornamen zijn eigenlijk Elisabeth Charlotte). Ze volgde haar opleiding aan het Instituut voor toegepaste kunst in Wenen, ontving diverse onderscheidingen en geldt al meer dan een decennium als misschien wel de belangrijkste videokunstenaar ter wereld. In tegenstelling tot veel van haar generatiegenoten heeft ze een ongegeneerde fascinatie voor schoonheid. Maar nooit gaat het haar louter en alleen om die schoonheid. Haar werk loopt op bijzondere wijze spitsroeden op het grensgebied van kitsch, high culture, massamedia en hyperesthetisering. Het is een schoonheid die elk moment lijkt te kunnen omslaan in gevaar, angst, agressie, paniek, chaos.
Vanaf de eerste vertoning van haar werk aan een groot publiek in Nederland volg ik Rist. Dat was 1995 toen ze deelnam aan de tentoonstelling ‘Wild Walls’ in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Ik herinner mij hoe het museum werd gevuld met de gitaarklanken van Chris Isaaks The world was on fire die haar monumentale installatie Search Wolken / Such Clouds begeleidde. Even dacht ik dat het om een persiflage van de al te zwoele originele versie ging, totdat ik dichterbij kwam en hoorde hoe haar eigen stem de hartverscheurende ernst van de zaak door merg en been liet gaan.
Afgelopen zomer, tien jaar later, liep ik nietsvermoedend door de zomeropstelling in de zalen van het Museum van Hedendaagse Kunst in Antwerpen toen ik plots als door een magneet van herkenning naar diezelfde klanken werd getrokken. Ik kwam in een zaal met in de hoek twee zijden van een spiegelende onderwaterwereld van Rist en ook een stellage van Fransje Killaars met felgekleurd extreem netjes gevouwen textiel. Stilletjes complimenteerde ik de curator die deze twee uitersten in de muziek liet samenkomen als twee verschillende kanten van een zelfde belevingswereld.
Toen afgelopen najaar een paar dagen na de opening van de Biënnale Rists video-installatie Homo Sapiens Sapiens in NRC Handelsblad werd uitgeroepen tot ‘een hemelse ervaring’ en ‘het mooiste kunstwerk’ van de expositie in Venetië, wist ik wat mij te doen stond. Wat bleek: de krant had niet overdreven. Des te groter was mijn verbijstering toen nog geen dag na mijn bezoek aan de Biënnale bleek dat Rists kunstwerk niet langer te bezoeken was voor het publiek omdat de Chiesa San Stae aan het Canal Grande (die al jaren tijdens de Biënnale ter beschikking wordt gesteld als Zwitsers Paviljoen) onder druk van de rooms-katholieke kerk gesloten zou worden voor het publiek.
De geschiedenis van mijn verbijstering begon in de vertrekhal van vliegveld Treviso toen ik in de krant van mijn eveneens wachtende buurvrouw een glimp van een verontrustend berichtje over de installatie van Pippilotti Rist zag. Omdat ik, nog bedwelmd door het bezoek aan de San Stae, mijn ogen niet geloofde, kocht ik het lokale nieuwsblad in de hoop op meer informatie. Die was er: zwart op wit werd