Zwarte gaten
door Anke Scheeren
‘Jezus, wat is het hier donker,’ hoorde ik mijn zusje zeggen. Ik schrok, met een ruk werd ik uit de wereld getrokken die Max heette en terug de woonkamer in geslingerd.
‘Misschien gaat ze wel snel weg,’ fluisterde ik tegen hem.
‘Waar ben je?’ Shit, ze had me gehoord.
‘Ik ben zo terug,’ beloofde ik Max. Ik stond op en knipte de lamp aan op het dressoir.
‘O, daar ben je,’ zei ze.
Ja, dacht ik, het is jammer, maar inderdaad, hier ben ik.
Ik had mijn zusje een sleutel gegeven voor het geval ik de mijne ooit zou verliezen en nu had ze de gewoonte aangenomen om niet aan te bellen, maar zonder aankondiging binnen te lopen. Dat vond ik niet leuk, en dat had ik haar ook een keer verteld, maar daarop had zij laconiek gereageerd: ‘Hoezo? Je hebt toch niks te verbergen?’
Vanavond droeg ze een jurkje dat tot halverwege haar enkels kwam en dat haar tot een heel compact meisje maakte. Hoofd. Tieten. Heupen. Stukje been. Mooi, als je daarvan hield.
‘Wat was je aan het doen?,’ vroeg ze.
‘Ik zocht iets,’ zei ik.
‘Wat?’
‘Niks, een dopje,’ zei ik. En toen: ‘Wat kom je doen?’
‘Gewoon,’ zei mijn zusje en ze ging met een theatrale zucht zitten. Bij haar was nooit iets gewoon. Ze was zesentwintig, twee jaar jonger dan ik, maar soms had ik het gevoel alsof ik haar moeder was.
Terwijl zij verhaal deed over haar vriendje, liet ik ijsklontjes ronddraaien in mijn glas. Dat deed ik net zolang tot de kleur van het drankje, dat eerst nog deed denken aan zeegolven waarin het goudgeel van de avondsterren werd bewaard, nog het meest leek op waterige urine. Het was vast niet de bedoeling dat je dit goedje met ijsklontjes dronk.
‘Weet je wat ons probleem is?,’ zei mijn zusje.
‘Nou?’
‘Hij wil continu aan me zitten.’
Ik rolde met mijn ogen en zei: ‘Ja, ontzettend vervelend.’
‘Nee,’ lachte ze even en zei toen meteen weer ernstig: ‘Ook als ik er geen trek in heb, bedoel ik. Als we bij zijn ouders op bezoek zijn. Of als we in een restaurant zitten. Of laatst nog in een karretje in de Efteling. Droomvlucht! Stonden we eerst een half uur te wachten om naar binnen te kunnen, kreeg hij tijdens de rit ineens zin in van alles en nog wat, waardoor ik uiteindelijk nog bijna niks gezien had. Althans, niets wat ik niet al eerder gezien had...’
Mijn zusje keek mij verontwaardigd aan, maar ook met sporen van triomf. Ik glimlachte koel. Ik wilde dat ze wegging. Ik had wel weer genoeg gehoord over haar vriendje dat kennelijk opgewonden raakte van elfjes in roze tulen pakjes. Ik wilde alleen zijn met Max.
‘Wat is er?,’ vroeg mijn zusje. ‘Je kijkt zo raar.’