Breezer
door Gerry van der Linden
‘Magie. Zo vanzelfsprekend en vertrouwd. En dat tussen twee mensen die elkaar net kennen. Dat is magie.’
‘Ja,’ zeg ik.
‘Ik wil je heel graag gauw zien. Je hebt een prachtig lijf. Alleen... ik kan nu geen tijd vrijmaken... mijn werk, mijn moeder in het ziekenhuis en...’
‘Dat begrijp ik wel. Dat soort dingen begrijp ik wel.’
‘Fijn. Ik bel je snel. Kusje.’
‘Kusje,’ zeg ik.
De regen slaat tegen de ruit. Op de stoep van het etablissement staan fietsen in het rek die er flink van langs krijgen. Racefietsen. Zilverkleurig, blauw, rood. Tasje voor, tasje achter, veldflesje in houder. Amateurwielrenners op de Veluwe. Mannen en vrouwen in wielermaillots. Vijftig, zestig, grijzend haar, te dik, te dun. Vrolijk. Ze hangen hun natte jacks in de vestibule, nemen plaats aan de leestafel en bestellen een Spa.
‘Hoe zit 't met je gevoelens, Charles?’ zeg ik, iets te luid, want de wielrenners draaien - en groupe - hun hoofd om. Charles kijkt me aan. Zijn ogen achter de brillenglazen zeggen niet veel. Of wel?
‘Rare vraag?’
Ik wil eigenlijk geen gesprek. Niet dit soort gesprek. Maar niks zeggen is ook niks. Niet als het laatste gesprek een telefoongesprek is van twee weken geleden.
‘Ik...,’ probeert hij.
Het lijkt niet alsof hij er dagelijks mee van doen heeft.
‘Ik kan er niet zo goed mee omgaan.’
‘Ach,’ zeg ik. ‘Daar komt de ober aan. Bestel nog even wat.’
‘Zo meteen,’ zegt Charles, terwijl hij opgelucht achterover leunt.
‘Hoe komt 't toch dat mensen rond de vijftig zo op elkaar lijken? Mannen hebben buiken en slappe billen. Vrouwen geen middel en spataderkuiten. En dat ouwejongetjeshaar!’
‘Jij, niet,’ zegt Charles.
‘Ik niet. Ook zonder fiets?’
‘Met en zonder.’
Weer zeggen we niks. Beter. Liever wil ik neuken. Met Marokkanen, Oost-Europeanen, geile Ghanezen. Asielzoekers met echte angst in hun lijf. Neuken alsof je leven ervan afhangt. Ik kijk naar Charles. Wat ziet hij er grappig uit! Haren in de war, ogen in de war. Vingers. Hij ziet eruit alsof hij niet weet wat hij wil.
‘Ik wil neuken,’ zeg ik.
De wielergroep beweegt onrustig.
Even heb ik zin om neuken, neuken, neuken! te roepen.
‘Met of zonder gevoel?’ zegt Charles op een manier alsof hij een bestelling opneemt. Hij vingerknipt naar de ober die als een ree naar de tafel komt gesneld. Is Charles niet de grappigste man die ik ken? Zijn hoofd wordt grappig kaal. En grijs. Hij zucht en werpt een lome blik naar de ober, een sproetige jongen die het ook niet weet of misschien wel, maar in ieder geval wegkijkt.
‘Geen li-bi-do? Stijve lul?’