strekt, dan wel in het geval van de torenhoge rekeningen voor de ‘logistieke tochten’ van de honderden gloednieuwe maar dikwijls geheel lege Mercedes Benz legertrucs - elk 85.000 dollar - door de woestijn (die bij pech werden vernietigd uit vrees dat ze in handen van de vijand zouden vallen).
Nu ja, de rekenarij van Harriman is als oefening in nieuwsgierigheid verhelderend. De bedragen zijn hallucinerend, de bijbehorende inhaligheid is bijna vergeeflijk door de onbeschaamde groteskheid ervan, en de wanorde bij de strijd tegen het terrorisme en de opbouw van Irak is een levendige illustratie van de vergeefsheid van elk menselijk streven. Maar het is niet iets om vrolijk, ironisch of sarcastisch van te worden. Daarvoor is het decor te ontmoedigend.
In Bagdad alleen vinden thans gemiddeld zo'n zes zelfmoordaanslagen per dag plaats. Wanneer hierbij minder dan dertig doden vallen, halen deze aanslagen de krant nog nauwelijks. Misschien pleit het voor de menselijke soort dat wij doorgaans nogal blind zijn voor de destructieve krachten die in onszelf huizen. En misschien pleit het op een morbide wijze ook wel voor de menselijke soort dat wanneer die destructieve krachten naar buiten komen, ze dat dikwijls op een systematische, rationele en daardoor des te destructievere wijze doen. Wanneer wij liefhebben, gaat dat doorgaans chaotisch, redeloos en radeloos, en het gewenste effect is nimmer gegarandeerd. Maar wanneer wij roven, bedriegen, dan wel dood en verderf zaaien, doen we dat gecalculeerd, overtuigend en zelden zonder resultaat.
Zo is er een duidelijke systematiek bij de zelfmoordaanslagen in Bagdad - dezelfde systematiek die ook bij de aanslagen in Madrid en Londen te zien was. De daders kiezen liefst de ochtendspits. Niet alleen zijn zij zelf dan zonder twijfels na een goede nachtrust en is de kans op veel slachtoffers groot, maar bovendien hebben de media dan ook een hele dag om de beelden te verspreiden en te tonen.
Het wordt soms wel betoogd dat het doorgronden van zelfmoordterroristen mogelijk is met Freuds theorie over Eros en Thanatos. De (zelf)destructieve daad wordt dan gezien als de ultieme vorm van de negatie van de levensdrift, als een pathologie waarbij het doodsinstinct de overhand heeft gekregen op de diepmenselijke neiging het leven te behouden en zo gecompliceerd mogelijk te maken. Het pleit misschien voor Freud dat hij zich pas laat oog kreeg voor de destructiviteit als inherente menselijke aandrift, en in de opstellen Jenseits des Lustprinzips (1920) en Das Ich und das Es; Eine Teufelsneurose im Siebzehnten Jahrhundert (1923) klinkt bijna zijn eigen verbazing door over deze omissie in zijn theorie.
Overigens blijft het twijfelachtig of we bij Freud wel over een wetenschappelijke theorie mogen praten, maar zeker is dat hij ons beeld op de menselijke natuur diepgaand heeft beïnvloed, zoals met zijn metafoor van Eros en Thanatos. Het feit dat hij in zijn werk het woord ‘Thanatos’ zelf nimmer heeft gebruikt, doet daaraan weinig af. Het is in elk geval onweerlegbaar dat wij thans onszelf - en onze wereld - niet anders meer kunnen zien dan verscheurd door de dance macabre van liefde en dood.
Op de omslag van dit Hollands Maandblad staat ‘Eros & Thanatos’ - meer als een ‘afterthought’ dan als een vooropgezet thema. Dit blad is spaarzaam met themanummers, want al snel dreigt een literaire periodiek daardoor te worden tot een serie boekjes waarbij het onvoorspelbare karakter van een tijdschrift wordt verloochend. Het blijft dan ook de vraag of de kopij deze keer de redacteur dwong tot het besef van een thema of dat dit andersom gebeurde.
Wellicht is het thema geboren uit een gezamenlijk - maar nimmer uitgesproken - besef dat wanneer wij bij Hollands Maandblad moeten kiezen tussen Eros en Thanatos, wij ons vermoedelijk schielijk verschuilen achter de twijfel op zoek naar aarzelende tegenspraak. Hoogstens zullen wij daarbij nog even mompelen: ‘Ik weet het niet, maar ik ga dat eens haarfijn uitzoeken.’ - bb