hoge snelheden stabiel op de weg, maken niet teveel lawaai, rijden relatief comfortabel en stellen geen extreme eisen aan de rijvaardigheid van de bestuurder. Een kind kan de was doen. Dreigt de chauffeur alsnog over de schreef te gaan, dan houdt een reeks van elektronische veiligheidsvoorzieningen de potentiële brokkenmaker in het spoor. Stabiliteitscontrole, antislipregeling en abs, je rijdt in een condoom. Wie nu nog drama wil, moet een oldtimer kopen.
Zelfs Porsches, vroeger auto's met een odium van onbestuurbaarheid, zijn tegenwoordig zo goed als fool proof. In mei bracht ik een 500 pk sterke Cayenne turbo, die ik als testauto had meegekregen, na een week hard rijden terug naar de fabriek in Stuttgart. ‘Hoe was het?’ vroeg de perschef van de firma. ‘Mooi,’ zei ik oprecht, ‘misschien te mooi. Ik moet een jaar lang in een Eend om weer te leren voelen hoe bijzonder dit was.’ Hij begreep me wel. Wat ik niet zei, misschien vooral omdat hij het had kunnen raden, was dat ik met de auto 280 kilometer per uur had gereden, op de openbare weg. En er was niets bijzonders aan. Hij deed het gewoon. Had hij 320 gekund, dan was ik vol vertrouwen doorgestoomd naar die uiterste grens: niets om je zorgen over te maken. Net een Astra, alleen drie keer zo snel.
Er zijn gelukkig nog steeds - al worden ze schaarser - gevaarlijke sportwagens te koop. Dat zijn auto's die van de bestuurder het uiterste aan concentratie vergen; die bewust niet zijn uitgerust met de elektronische waakhonden die hem in grenssituaties al het vuile werk uit handen nemen; die - omdat een zware sportwagen een contradictio in terminis is - zo Spartaans mogelijk worden uitgerust om het gewicht te beperken. Tot die categorie behoort mijn favoriete auto, de tvr Tuscan.
De Tuscan is een monster om te zien. De koets is een surrealistisch glooiend glasfiberlandschap van boze heuvels en uitgestrekte heuvelkommen, op de motorkap en op de flank voorzien van luchtsleuven die als grotspleten de welvingen doorklieven. Het ongewone design, dat meer aan science fiction en aan strips doet denken dan aan moeder Aarde, maakt de Tuscan een auto met een ongeëvenaarde attentiewaarde. Een Porsche 911 is ook bijzonder, maar gewoon bijzonder, dus hooguit in de zin dat je hem zelden ziet; het oog kent de taal. De Tuscan is anders.
Opmerkelijk aan deze wagen is de afwezigheid van uitstekende delen, op de twee kolossale uitlaatpijpen na die aan de achterkant omhoogsteken als koperblazers in fortissimopassages uit een symfonie van Mahler, Schalltrichter auf. Deurgrepen en bumpers ontbreken, kop- en achterlichten zijn volledig verzonken in de carrosserie. Was hij een mannenhoofd, dan was het kaal, en had het ingevallen wangen. De Tuscan weegt niet meer dan 1100 kilo, ongeveer evenveel als een kleine middenklasser; een Aston Martin db9 is zevenhonderd kilo zwaarder. De combinatie van een laag gewicht met de 350 paardenkrachten van de zescilinder lijnmotor levert verbazingwekkende prestaties op. De auto accelereert in 4,2 seconden van nul naar honderd en behaalt een topsnelheid van 290 kilometer per uur. Het sterkste model de Tuscan S overschrijdt met 400 pk ruimschoots de 300 kilometer per uur.
Van zulke cijfers kan ik nachten wakker liggen. Alles gaat langzaam; leven, denken, leren, groeien. Dan dit: de snelheid van het licht. Dat speelt ook mee: de associatie met voortvarendheid per se.
tvr is een obscuur Brits merk dat in 1947 werd opgericht door Trevor Wilkinson, die de naam voor zijn machines uit zijn voornaam destilleerde. Hij vestigde zijn naam als bouwer van razendsnelle, lichte sportwagens met carrosserieën van glasfiber op een stalen buizenchassis. Later werd de fabriek eigendom van Martin Lilley, die in 1981 werd afgelost door de Brit Peter Wheeler. Deze Wheeler was een nurkse excentriek die in interviews graag zei dat hij de pest aan auto's had. ‘I don't really like cars,’ mompelde hij dan, wat zijn vijanden onder verwijzing naar het afwerkingniveau en de gebruiksonvriendelijkheid van zijn modellen steevast graag beaamden.
Sinds vorig jaar is tvr in Russische handen. Een zekere Nicolai Smolenski, een piepjonge bankier uit Moskou, nam de fabriek voor ongeveer 15 miljoen pond van Wheeler over. Smolenski schijnt uit de failliete boedel van de firma Rover ook mg te willen overnemen, wat hij maar beter niet kan doen; dat is vergane glorie. Enfin, zijn hoogst suspecte poenschepperij geeft de merknaam tvr - al is Smolenski nog zo zuiver op de graat - opeens een maffiose bijklank die me niet onwelkom is. Een echte auto kan me niet