Uw ombudsman
Daan Schrijvers
episode 13 - Waarin Daan Schrijvers liefst tweemaal gouden bergen worden beloofd, alsmede een oceaan aan drank.
Het klopte niet. Ergens moest een fout zijn. Een uitgever met geld, dat was heel vreemd. Sedert dertig jaar hield de God van Nederland niet van uitgevers. Je wist niet meer, wat je eraan had. Fatsoenlijk, of onfatsoenlijk, je kon er niet uit wijs. En nu dit! Daan zuchtte. Hij zou er morgen eens met Walter over praten. Je had tegenwoordig niets dan narigheid aan je hoofd.
Peinzend staarde ik naar twee versies van dezelfde waarheid. In mijn linkerhand hield ik het schrijven van De Raad van Hoeders (zoals benoemd door het Hoogheemraadschap der Hoofdredacteuren). In mijn rechterhand hield ik het schrijven van De Nieuwe Raad van Hoeders (zoals benoemd door het Nieuwe Hoogheemraadschap der Hoofdredacteuren). In beide werden mij gouden bergen beloofd, en een feestelijke borrel bovendien.
In versie één (rechterhand) heette het: ‘Lieve Daan - om je te danken voor je overweldigende support van de afgelopen dagen en mogelijke vragen persoonlijk te beantwoorden, nodigt De Nieuwe Raad van Hoeders je uit op maandag 25 april vanaf 5 uur op ons gloednieuwe kantoor. Ook de uitgever met geld zal daarbij aanwezig zijn. Wij hopen op je komst!’
In versie twéé (linkerhand) heette het: ‘Bericht aan Daan - de afgelopen dagen is er veel rumoer geweest over De Raad van Hoeders. Er deden vele verhalen de ronde, die echter niet alle op waarheid berustten. Hoe zit het dan wel? De Nieuwe Raad van Hoeders heeft de échte Raad van Hoeders verlaten, en te kennen gegeven over te stappen naar hun gloednieuwe kantoor. De Echte Raad van Hoeders heeft daarentegen onomwonden te kennen gegeven dat zij De Echte Raad van Hoeders, en daarmee een traditie die teruggaat tot 1887, te willen continueren. Wij betreuren het dat je het vertrek van De Nieuwe Raad uit Hollands Maandblad moest vernemen - ook wij werden zeer verrast. Daarom, Daan, trakteren wij jou dit keer op drank, en wel op maandag 25 april te 17.00 uur, ten burele van ons oude kantoor.’
't Klopte niet. Ergens moest een fout zijn. Twee Raden van Hoeders, en twee Hoogheemraadschappen? En waar was Walter, mijn vriend en gelouterde collega, wiens greep op de werkelijkheid ik nu zo node miste in deze roerige tijden. Tot welke Hoeders behoorde hij? En wat gebeurde er nu met Daans Diagnose, om maar te zwijgen over mijn literaire lauwerkrans, de vergulde kop en schotel-prijs, die mij onlangs zo ruimhartig was toegekend door de toen nog eendrachtige Raad van Hoeders (zoals benoemd door het toen nog eendrachtige Hoogheemraadschap der Hoofdredacteuren).
Mistroostig staarde ik uit het raam van mijn vrijgezellenflat aan de rand van de Randstad. In mijn 31-jarige journalistieke prepensioenopbouw had ik al veel meegemaakt, bij Boek in Beeld, bij Het Vaderland, en bij NRC Handelsblad (let wel: in de goede tijd), maar zoiets als dit, nog nimmer.
't Was een stille, zonnige lentemiddag geworden. Alsof de wereld geen weet had van de gouden bergen die mij zojuist schriftelijk beloofd waren aan weerskanten van mijn culturele horizon. Er was de geur van het jonge groen, die Daan altijd zo week maakte onder zijn vest, alsof ie dood zou gaan, en onsterfelijk wakker worden in net zo'n stille, blauwe, en gouden lentedag, die niet zou eindigen. Dat alles bekommerde mij - dat, en de bijbehorende pensioenbreuk.
Hola, wat was dat nu?! Mijn contemplatieve gedachtetrein werd getroffen door een lelijke storing, en kwam abrupt tot stilstand. En klonk een zachte klop op de deur, omfloerst en stiekem. ‘Walter, jij hier!?’ riep ik opgelucht, toen ik mijn eeuwige hoofdredacteur in de opening zag staan. Ondanks zijn zonnebril had ik zijn embonpoint onmiddellijk herkend. Hij kwam als geroepen, mijn guide and philosopher, die net als altijd wel weer zou weten: hoe nu verder? Ik wilde Walter wel omhelzen!
‘Ssssht, geen gekkigheid nu,’ fluisterde Decheiver buiten adem. ‘Vandaag komt het eropaan, Daan. Thans worden carrières gemaakt en gebroken. Zojuist zijn de continenten aan het kruien geslagen. Wie verkeerd kiest, zal onherroepelijk kopje onder gaan in de wassende wateren des onheils die kolkend over de boorden van ons levenspad schuimen. Dit zijn van die monumentale momenten in een journalistenbestaan, Daan, die beslissen over wel prijs of geen prijs, over wel Raad van Hoeders of geen Raad van Hoeders, wel Daans Diagnose, of nooit meer Daans Diagnose!’
‘Euhhh...’ riposteerde ik snedig.
Toen gooide Decheiver het hoge woord eruit: ‘Naar welke borrel ga jij, Daan?’
(Wordt vervolgd)
Wat moet uw ombudsman doen? daanschrijvers@hotmail.com