Deze maand
Sinds de oprichting in 1959 heeft Hollands Maandblad de wereld met oprechte belangstelling maar bovenal met milde verbazing in ogenschouw genomen. Toegegeven, af en toe heeft dit blad een wenkbrauw opgetrokken, nu en dan zich op het hoofd gekrabd, en een enkele keer wellicht zelfs afkeurend dan wel instemmend gemompeld. Maar nimmer heeft het de bakens verzet omdat het tij elders verliep of zich iets aangetrokken van wat anderen eerbiedig de realiteit noemen.
Het aardige van een literair tijdschrift is nu juist dat het niet wil meedeinen met het eb en vloed van de werkelijkheid, niet hoeft te schreeuwen om aandacht noch hoeft te luisteren naar het stampvoeten van anderen. In zekere zin vinden wij de krant van gisteren interessanter dan die van vandaag, want morgen zien wij pas wat overblijft, wat waarachtig inspireerde en wat terecht vergeten is.
Vandaar dat Hollands Maandblad met oprechte belangstelling en ook met milde verbazing de huidige wederwaardigheden beziet van onze uitgever sedert vijftien jaar, Uitgeverij L.J. Veen. Hierover zou veel te zeggen zijn, als anderen dat niet allang gedaan zouden hebben. De continuïteit van Hollands Maandblad is niet in het geding, en wij wachten zonder opwinding tot de dag van morgen als wij in de krant van gisteren zullen lezen wat van alle commotie beklijft.
Desalniettemin is het wellicht gerechtvaardigd stil te staan bij het verschijnsel van auteurs en redacteuren die massaal van uitgeverij wisselen, zoals nu wederom is gebeurd. Enerzijds heeft het te maken met de cyclus van concentratie en fragmentatie die het boekenvak elke vijfentwintig jaar meemaakt. Anderzijds heeft het ook te maken met het ongezonde literaire klimaat. Er zijn meer schrijvers, dichters, recensenten uitgevers en critici per hoofd van de bevolking dan ooit tevoren. Bovendien is het goedkoper dan ooit om een boek te maken, en zodoende verschijnen er per jaar zo'n tienduizend Nederlandse boeken die wedijveren om de aandacht van een krimpend lezerspubliek.
In zo'n situatie worden de kritische grenzen van de literaire soort bereikt. Ik bedoel: in vergelijkbare omstandigheden storten lemmingen zich massaal in zee om zichzelf op te offeren voor het ecologisch evenwicht, en van guppies is het bekend dat die hun soortgenoten opeten en zo anderen opofferen om het aquarium leefbaar te houden. In de literaire leefwereld gebeurt zulks zelden.
Wel is er een demoraliserende spiraal ontstaan. De grens tussen verpakking en talent, tussen meesterwerk voor een dag en meesterwerk voor altijd was altijd al dun, maar is nu verdampt. Literatuur is een ritueel geworden tussen schrijvers, lezers, journalisten en uitgevers, waarin het verband tussen kunde, kunst en kunstje is vervaagd. Dit is een bron van onrust - zoals in het geredekavel over de Doerianprijs voor ‘het slechtste boek’ en in de onverhoedse bewegingen van personen en van concernorganisaties.
Hollands Maandblad neemt dit alles met oprechte belangstelling maar bovenal met milde verbazing in ogenschouw. Misschien heeft dit blad de aandrang af en toe een wenkbrauw op te trekken, maar nimmer zal het de bakens verzetten omdat het tij elders verloopt - wij kennen slechts de luxe van de wetenschap dat wij ons nergens wat van aan trekken, behalve van wat wij zelf interessant vinden en van wat wij zelf vinden dat moet blijven. Dat is misschien niet zoveel, maar genoeg om kritische lezers en kritische schrijvers elkaar te laten ontmoeten op deze pagina's. - bb