Uw ombudsman
Daan Schrijvers
episode 10 - Waarin Daan Schrijvers tijdens een verre vakantie nattigheid voelt omtrent de Ongezouten Werkelijkheid, en daar bepaald niet van opkikkert.
Het was hier paradijselijk. Het was hier goddelijk. Het was hier beter dan thuis. Exotische palmen, warme stralen op de rug, een ruisende golfslag en een bekoorlijke Girl from Ipanema binnen handbereik om mij glimlachend mijn zuurverdiende Waikiki Winkers uit te serveren. Geen wonder dat mijn laptop me al een week even verdrietig als werkloos aankeek.
Daar beneden op het strand liep een meisje. Met vaderlijk welgevallen zag ik op haar neer. Het meisje was als honderden andere meisjes deze winter, helemaal in 't wit, zijden blouse, korte frotté rok, witte kousen, fijne enkeltjes, en lage witte schoentjes. Nu-ie er eenmaal op lette, zag Daan honderden, duizenden van die meisjes, telkens weer anderen en telkens weer dezelfden.
Helpen deed het weinig, tegen mijn bezwaard gemoed. Want als je eenmaal over iets aan 't prakkiseren raakte, kwam je er zo makkelijk niet weer af. Het was tijd voor een verre vakantie, had ik onlangs bedacht, vooral nadat het Presidium van de Raad van Hoeders zoals benoemd door het Hoogheemraadschap der Hoofdredacteuren zich dreigend tot mij had gewend. ‘Daan...’ had het geklonken, ‘jij bent onze Ombudsman. Meteen in het nieuwe jaar verwachten wij Daans Diepgravende Diagnose naar de Stand Der Dingen (En hoe het zover heeft kunnen komen).’
Snel nadien was ik overhaast vertrokken naar mijn vaste verre vakantieadres. Maar ondanks de paradijselijke omstandigheden was het geknaag van mijn geweten niet gestopt. En waarom zou het ook? Het wist maar al te goed hoe de zaken er voor stonden.
In een uiterste poging mijn geweten te ontlopen, begaf ik mij richting vloedlijn, tezamen met een emmertje en een schepje. Het optrekken van zandkastelen was immers, zo moest ik bekennen, het enige geweest waarin ik had uitgeblonken tijdens die 32 lange jaren journalistieke prepensioenopbouw. Het kabbelende water, mijn gegraaf in het zand, de snaterende meisjesstemmen, dit alles zou mij in normale omstandigheden tot troost zijn geweest.
Maar nu, in het nog diagnoseloze nieuwe jaar, was alles anders. Hier stond ik dan zwijgend in mijn zwemkostuum, ik kon niet anders. Waikiki Beach, een bron van spetterplezier heette het te zijn, maar ik voelde geen vreugde. Elke dag was het hier plonzen, spetteren en glijden in de wervelende waterwereld van dit tropische paradijs. Rondom mij beleefden jong en oud een machtige tijd in de spectaculaire glijbanen met watervallen, superversnellingen, lichteffecten en vele onverwachte wendingen, maar ik had geen oog voor de Space Bowl Tornado, noch voor de vele andere waterattracties, zoals de Lazy River!
Dit was de winter van het Grote Ongenoegen, concludeerde ik, terwijl er een walm van saté, bamiballen, nasischijven en Thaise loempia's door mijn neusgaten dwaalde. Weer was de kortste dag voorbij, en andermaal stond ik met lege handen. Hoe kon ik mij als 's Werelds Ombudsman ooit nog thuis vertonen als ik niet Daans Diepgravende Diagnose naar de Stand Der Dingen zou kunnen overleggen aan volk en vaderland?
Plots klonk er van alle kanten gekrijs, waardoor mijn gedachtetrein abrupt tot stilstand kwam. ‘Pas op, kijk uit, hij komt eraan!’ toeterde de strandwacht door zijn megafoon. Hola, wat was dat nu? Er zou toch geen... neen, een ieder wees bevend landinwaarts, in de richting van de Waikiki Sauna (waar men heerlijk kan relaxen in een prima atmosfeer, zodat de ontspannende werking garant staat voor spirituele rust en een flinke dosis energie). Daar stond in de deuropening een rood verbrande vleesberg in wie ik niemand minder herkende dan mijn eeuwige hoofdredacteur, mijn beminnelijke vriend en gelouterde collega Walter Decheiver, die blijkbaar Daans Diagnose kwam afhalen.
‘Je bent laat, Daan!,’ schalde Walters stem over het strand, terwijl hij steun zocht voor zijn embonpoint.
‘Niet doen,’ schreeuwde de strandwacht nog door zijn megafoon, maar het was al te laat. Aan de horizon zwol een onheilspellend geraas aan. Verbaasd schoof Walter zijn hoogtezonbrilletje omhoog, en bestudeerde de hendel waartegen hij zoëven had geleund. Die bleek verschoven vanuit stand ‘Spetterpret’ richting ‘Megaspetterpret’ (dit was het enige Nederlandse golfslagbad waar zulks kon, met alle gevolgen van dien).
Toen de megaspetterpret eenmaal voorbij was, en het water zich terugtrok, zag ik vanuit mijn ooghoek een rood verbrande vleesberg wild gesticulerend voorbij drijven. ‘Ik beloof het, Walter!’ riep ik hem toe. ‘Volgende maand is het onderzoek klaar. Dan treffen we elkaar in Nieuwspoort, bij de presentatie!’ (Wordt vervolgd)
Daan Schrijvers@hotmail.com - ook uw ombudsman!