steeds meer als een bedreiging en laat haar uiteindelijk vier jaar nadien ombrengen. Datzelfde lot is daarna zijn eerste vrouw Octavia beschoren, van wie hij zich eerst liet scheiden. Zij stond een tweede huwelijk in de weg.
Verdachte ontkent beslist dat het huidige slachtoffer, de tweede vrouw van verdachte, Poppaea Sabina, bij de dood van zijn moeder en Octavia betrokken is geweest.
De verklaring van getuige T. inzake de moederdoding luidt: ‘De moordenaars kwamen om haar bed staan. Als eerste sloeg de kapitein haar met een knuppel op het hoofd. Al toen de centurio zijn zwaard trok om haar de doodssteek te geven, had ze hem haar moederschoot aangeboden: “In mijn baarmoeder, ga je gang!” riep ze. Ze bezweek onder haar vele verwondingen.’
Met deze daad hoonde Agrippina haar zoon Nero: hij zal, voortgekomen uit haar orgaan, uiteindelijk met haar de dood in gesleurd worden.
Als ik tracht met hem deze zaken te bepraten, blijft Nero stil. Hoogstens haalt hij zijn schouders op, draait zich om en zegt met zijn advocaat te willen bellen. Pas daarna praat hij verder - ‘misschien’, mompelt hij dan.
Getuige T. zegt over de dood van het slachtoffer in de huidige zaak dit: ‘Toen het festival was afgelopen, kwam Poppaea te overlijden als gevolg van een plotselinge aanval van woede van haar man: ze was in verwachting en hij had haar een trap gegeven. Het verhaal dat hij haar zou hebben vergiftigd geloof ik niet [...] hij wilde immers heel graag kinderen en hield zielsveel van zijn vrouw.’
Getuige S. legde een overeenkomstige verklaring af en voegt toe dat zij verdachte met verwijten had overladen toen hij laat thuiskwam van een wagenrace. Getuige C. zegt dat hij haar in de buik trapte. Er is hier sprake van een plotseling, woedend uithalen dat, indien bewezen, de dood tot gevolg heeft gehad van de aanstaande moeder en haar ongeborene. Misschien was de geboorte voor verdachte wel een persoonlijke bedreiging. Wilde hij als enige met Poppaea vergroeid blijven? Was hij behalve afhankelijk ook bang van haar?
Nero wil hier niets van weten. Hij put zich uit in excuses en ontkenningen. Hij heeft zijn raadsman nog niet kunnen bereiken. Toen ik vandaag de kwestie weer aanroerde, is hij voor het eerst onaangenaam nors geworden. Ik heb geen respect voor zijn ontkenning, zo vindt hij.
Uiteindelijk moet ik vaststellen dat Nero een man zonder bestaansgrond is. Adoptie, het vaderloos zijn en stiefzoon worden, het wel en geen zoon zijn, het wel en niet verbonden zijn, werd overdekt door macht. Nero werd princeps, de machtigste der machtigen, maar was nog steeds onderworpen aan zijn moeder. Dat was hij tijdens zijn jeugdjaren steeds geweest: zijn leven in zijn jongensjaren stond in het teken van haar pogingen tot vergroting van haar macht, en zij werd gedurende zijn vroege jeugd door verbanning van hem gescheiden. Nero heeft in zijn jeugd geleefd met de indringende dreiging van moederlijke intriges en misdaden.
Nero's bewind werd een pathologische zoektocht naar die ontbrekende bestaansgrond. Gevoed door zijn angst en onzekerheid, raakte het op onderdrukkende, groteske en exhibitionistische wijze gericht op populariteit. Slechts in de ander kon Nero zijn.
Met de doding van Agrippina rukte Nero zich los uit een verzwelgende, vernederende dominantie. In geval van Poppaea komt zijn gevoeligheid voor de losmaking uit zijn verbondenheid met haar meer naar voren. Beide vergrijpen dragen de sporen van versmelting met en vernietiging van de ander.
Nero leefde met een innerlijk conflict tussen het sterke verlangen naar en de hevige vrees voor de in zijn beleving almachtig overheersende, alomtegenwoordige vrouw. Het volk was voor hem zo'n vrouw en door het volk verkwistend en ver-