Deze maand
Indien beschaving bestaat - en het is nimmer in de geschiedenis een sinecure geweest zulks voetstoots aan te nemen - dan rust ze op slechts twee pijlers. Ik bedoel het besef van de eigen feilbaarheid, en het besef van de eigen absurditeit. Wie niet twijfelt aan zichzelf en niet om zichzelf glimlacht, kan moeilijk aanspraak maken op een beschaafde geest. Het gaat om deze lakmoesproef, en om geen andere.
Beschaving is geenszins een komedie, maar evenmin een tragedie. Beschaving komt neer op de struikelgang temidden van de chaos die men onbedoeld aanricht terwijl men waardig probeert vooruit te komen op weg naar onbekende bestemming.
Een ieder heeft daarbij het recht op zijn eigen dwaalleer, maar dat neemt niet weg dat het waarschijnlijk juist is om aan te nemen dat we leven in een tijd van cultuurstrijd. Die clash of civilizations woedt niet tussen de Arabische wereld en het Westen, noch tussen moslims en christenen. De enige strijd die het waard is om te strijden, gaat tussen degenen die de eigen bespottelijkheid onder ogen kunnen zien, en degenen die daartoe niet in staat zijn. Wie deze dagen oplet, merkt hoe groot de overeenkomsten zijn tussen de fundamentalisten en extremisten van alle gezindten.
Hun ergste vijand is evenwel niet de andersdenkende. Die kan nog altijd worden bekeerd, opgesloten of uitgeroeid. Neen, hun ergste vijand is de lach, die alles bevrijd en iedereen gelijk maakt, en de onherroepelijke vergeefsheid van elk menselijk streven onderstreept. Vijfentwintig jaar geleden verscheen de film The Life of Brian, gemaakt door de Britse Monty Python groep, en gefinancierd door ex-Beatle George Harrison. De film ging over de buurjongen van Jezus die door een kettingreactie van misverstanden geheel tegen zijn zin wordt aangezien als Messias. Hier en daar werd de film even verboden en enkele kerkvaderen stonden op hun achterste benen. Maar deze laatste stuiptrekkingen van bijgeloof, intolerantie en fanatisme waren tevergeefs. In het algemeen reageerden Westerse religieuzen gelaten, en beseften dat hun geloof een strikte privé-aangelegenheid was geworden.
De film uit 1979 was zo in velerlei opzicht een mijlpaal in de cultuurstrijd van de onschuld der absurditeit tegen de gesloten denkramen. Op 18 maart van dit jaar verwees Theo van Gogh in een column ook naar deze film, die hij - niet ontypisch - de verkeerde titel en het verkeerde jaar van verschijnen meegaf. Waarschijnlijk had hij wel gelijk dat de wereld een betere plaats wordt zodra The Life of Brian een islamitische pendant krijgt. Men hoeft alleen de namen te wijzigen en te glimlachen:
brian: ‘I am not the Messiah!’
arthur: ‘I say you are Lord, and I should know. I've followed a few.’
brian: ‘I'm not the Messiah! Will you please listen? I am not the Messiah, do you understand? Honestly!’
girl: ‘Only the true Messiah denies His divinity.’
brian: ‘What? Well, what sort of chance does that give me? All right! I am the Messiah!’
followers: ‘He is! He is the Messiah!’
brian: ‘Now, fuck off!’
[stilte]
arthur: ‘How shall we fuck off, O Lord?’
Hier wordt de existentiële vraag gesteld waarvoor de mensheid zich sedert Adam en Eva gesteld ziet. Wie het antwoord weet, kan er met een gerust hart verder het zwijgen toe doen - bb