Hollands Maandblad. Jaargang 2004 (674-685)(2004)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] giraf in sydneys dierentuin taronga zoo Antoine de Kom zo snuffel je aan hoge rotsen terwijl je uitkijkend over de haven opeens beseft dat je ooit voor het eerst je tanden zetten zult in een broodje tandoori chicken. op je ranke benen ren je ben je ijler dan je moeder die verdwenen is mist kwam in haar plaats toen wolken binnendrijvend van de oceaan schuimkoppen op de donkerblauwe golven die tot helemaal tegen je wimpers spatten. het moet haast wel: dat je dorstig australië hebt gezien al zat je opgesloten met gebogen nek en tenen opgeklapt en of je nog iets wou een glaasje iets voor je gezicht je zou een zeepaard kunnen zijn zo boven een woestijn waar het intens dromen is. bij de dalende trap naar de wereld van het zuiden hield een douanier je staande vroeg of je soms rinkelende dagen hebt gekend in singapore. nee je zegt mijn geest is blijven hangen in de kip die naar een hete handdoek rook zoëven boven de grote zandwoestijn en ergens in een zoutpan of een drooggevallen bedding en bedekt met het ruwe rode stof tussen rivieren die zich gretig vol schaduw zuigen zwarter worden dan de donkerte van bergkammen in de schemering. of was er meer dan je stille aanwezigheid in de buik van deze grote walvis die plonzend door de stapelwolken blauwe bergen drijft als in de droomtijd dromerig met blinkende slome vleugels zich een hoge weg baant en dan vallend steeds meer piepend piepklein valt over de glans van tranen op een donkerbruin en grijs bebaard gezicht dat doodsbang lijken op de armen van een hondsmoe monster ziet. de vogels bassen in hagelwitte bomen. het asfalt staat bol van de zee en vanuit de botanische tuinen kun je het ruiken: banksia's staan in brand of is er storm op komst en regen? dit is terra nullius bij avondschemer dan vliegen hongerige vossen af op vrucht en tak. stel je voor: een alweer inktzwarte hemel vol kleine [pagina 34] [p. 34] witte stippen spelers op dit roze paneel rondom een zoute vijver en dan muisstil blazen op sonore degelijk gesteelde bloemen met de ene didgeridoo na de andere op gehoorsafstand. tussen witte kwebbelende kaketoes waken onze voorouders. van onze aarde zijn zij kluiten nat en zacht. (het is sinds enige tijd door de autoriteiten ten strengste verboden om dit land met vreemde overzeese modderschoenen te betreden). boemerangs in elke boom. een hoofd en een hand half in de grond waarmee wij voor eeuwig allen verenigd zijn. en wat wij zijn geweest. was dit misschien droomtijd: dat je 's nachts lichtwolken zien kon steeds weer anders in hun glans gedaanten schepen bergen glazen bollen met daarin het continent dat de verdroogde herinnering aan zichzelf is en waar rivieren zo van schaduw zwellend overstromen dat het kartelige bergkammen geworden zijn dan wordt je onverwacht gezoend: een kangoeroe je zakt ineens aandoenlijk in het groen en sta je emoe in een hele grote tuin met naaldhout bloemen flessenbomen palmen en de weelde van steenglans de dampende geuren van vele keukens. een kleine man met hagelwitte overhemden op zijn blad wacht bij het hek en achter hem het gele stenen hoofdgebouw het kaartenhuis waarin australië ligt opgetast met alle beste plekjes om te lopen. hij wijst ze aan en wuift je uit nu donkere vogels hoog boven de straten als lammeren jammerend verschijnen tussen zeer hoge glazen gebouwen waarin de zee weerspiegeld wordt een zee van zeepsop glinsterend opkruipt rond en op de wijder wijde witte open monden van de opera. in alle rust sloeg een giraf al tijdenlang bewegend sydney gade. Vorige Volgende