Deze maand
Het Hollands Maandblad is sinds jaar en dag - de naam verraadt het enigszins - onverbloemd neerlandocentrisch in de keuze van zijn medewerkers. Wij beogen een platform te bieden aan Nederlandstalige schrijvers, denkers, dichters en kunstenaars, en willen bijdragen aan literaire, politieke en culturele gedachtevorming in de Lage Landen. En wij doen zulks in de taal van de Lage Landen. Of die nu wordt geschreven door autochtonen, allochtonen of polytonen, dat is ons om het even. Wij hopen slechts op levend Nederlands. Dit is onze taak, onze missie en onze diepste drijfveer.
Het spreekt vanzelf dat wij ons jegens die vaste overtuigingen nimmer vasthoudend of principieel hebben gedragen. Indien iets opmerkelijks neerdwarrelde van buiten ons taalgebied, heeft het blad nooit geaarzeld zich kosmopolitisch op te stellen. Zo zijn deze kolommen in het verleden verrijkt door werk van Finse, Chinese, Duitse, Engelse, Arabische, Italiaanse, Poolse, Russische en Hebreeuwse dichters en schrijvers (toegegeven: in vertaling). Zelfs hebben we bijdragen afgedrukt die ooit in Soemerisch spijkerschrift werden geschreven. Sterker nog, in de jaren zestig is Bernard Crick enige tijd vaste medewerker geweest, en schreef vanuit Londen over actuele onderwerpen. Sindsdien is hij beroemd geworden als politiek commentator, adviseur van Neil Kinnock, en auteur van een biografie over George Orwell. Hij mag zich tegenwoordig Sir Bernard noemen, en het is niet uit te sluiten dat zijn bemoeienis Hollands Maandblad heeft bijgedragen aan dit besluit van Buckingham Palace. Zeker is dat hij als a man of letters een natuurlijke plaats vond in dit tijdschrift.
De buitenlandse medewerker die deze maand is toegelaten in de kolommen ook a man of letters. Nu ja, hij heeft een boek geschreven - samen met Tom Clancy, dat wel - maar ik weet niet of zijn 544 pagina's tellende Battle Ready op veel nachtkastjes van Hollands Maandblad-lezers is te vinden. Anderzijds is hij de eerste viersterren generaal die de shit threshold van dit tijdschrift heeft weten te overwinnen, en dat alleen al maakt hem opmerkelijk. Niet Anthony Zinni nooit eerder werd opgemerkt. Wellicht niet toen hij als zoon van Italiaanse immigranten opgroeide in Conshohocken, Philadelphia. Maar al meer toen hij als soldaat in Vietnam in een dorpje leefde temidden van de Vietnamezen, hun taal leerde en begon na te denken over de oorlog die hij moest voeren. En al helemaal toen hij behangen met ornamenten zoals de Defense Superior Service Medal with two oak leaf clusters en de Navy Commendation Medal with Combat ‘V’, zijn loopbaan in 2002 en 2003 eindigde als de vredesgezant voor het Midden-Oosten van Colin Powell. Het was handig dat hij als hoofd van U.S. Central Command voor het Midden-Oosten zichzelf al Arabisch had geleerd.
‘War is the easy part,’ was generaal Zinni's levensovertuiging geworden en toen de oorlog in Irak uitbrak, trok hij zijn conclusies. Sindsdien heeft hij zijn bezwaren een aantal keren kenbaar gemaakt, het meest omstandig in de uiteenzetting die nu in Hollands Maandblad wordt afgedrukt, en die in de VS voor veel ophef zorgde. Dit stuk is dan ook opmerkelijk genoeg om deze kolommen te halen, niet alleen omdat we allang een bijdrage wilden van iemand wiens bijnaam ‘The Godfather’ is, maar vooral omdat dit betoog dwingt tot eigen gedachtevorming.
Uiteraard is het geen toeval dat in dit Hollands Maandblad tegenover de buitenlandse generaal een eminent keurkorps van Nederlandstalige medewerkers in stelling wordt gebracht. Want een beetje kosmopolitisme in het blad is aardig, maar in ons hart blijven we zo neerlandocentrisch als de pest. - bb