mogelijk een enigszins denigrerende houding jegens vrouwen?
6 april 1998 Met een half oog naar Villa Felderhof gekeken. Leon de Winter was te gast. Hij deed lyrisch. Het was vanaf het begin zó mooi geweest, zó onvoorstelbaar heerlijk. Een foto verscheen in beeld, van een klein jongetje. En nog een. En nog een, telkens van hetzelfde kind, dat de spreker in vervoering bracht. Zóveel hield Leon de Winter van dit joch - zijn zoontje Moos - dat woorden tekortschoten. Het liefst wilde hij altijd in zijn nabijheid zijn, dag en nacht, 24 uur per etmaal.
Maar angstaanjagend was zijn liefde ook. Denk je toch eens in dat dit Moosje iets zou overkomen. Een verschrikking, die een moment in stilte op de kijkers in mocht werken. Toen kwam er nog een foto in beeld, ditmaal van Leons vrouw, met een ander kind, haast een baby nog, op schoot. Het was hun dochtertje. Ook bij deze foto had de vader, zij het na enige bedenktijd, een commentaar.
‘Ja,’ zei hij, ‘en dit is het meisje.’
Verder niks. Helemaal niets.
6 augustus 1998 - Een columnist in de vpro-gids spreekt de lezer rechtstreeks aan:
‘Tegen een schappelijke vergoeding schrijf ik uw liefdesbrieven.’ - ‘U kunt cursussen volgen waarin u stap voor stap wordt uitgelegd hoe de verleiding per brief in zijn werk gaat.’
Zo wordt in het stukje zo'n 25 keer ‘u’ of ‘uw’ gebruikt. En dan komt het:
‘Helemaal mooi zou het natuurlijk zijn als ook uw beminde een cursus volgt zodat wij ook haar tekst kunnen schrijven.’
‘Haar’ tekst? Wie is die columnist? Yasha, alias Arnon Grunberg, Neerlands jongste denktalent.
24 december 1998 - Herman Pleij schrijft in de Volkskrant over de vrije seks in de jaren zeventig:
‘Er kan, werkelijk, niemand geweest zijn in die woelende jaren zeventig, die moegebeukt door het deinende lijf van de buurvrouw bovenop, ook maar een seconde heeft overwogen dat het twintig jaar later voorbij zou zijn met de publieke appreciatie van deze behagelijke modernisering van de samenleving.’
Met ‘niemand’ bedoelt Herman Pleij letterlijk ‘geen man’. Zoals ‘iedereen’ in het hoofd van deze cultuurhistorisch letterkundige ‘elke man’ betekent. En niets anders.
3 april 1999 - Hugo Claus, die zich regelmatig afvraagt wat er nou precies zo vrouwonvriendelijk aan hem is, voorziet deze week een interview met hem in Vrij Nederland van commentaar. Een van die naderhand toegevoegde, door hemzelf schriftelijk geformuleerde, opmerkingen is:
‘Waarom? Dat is dé vraag. Waarom vergallen mensen hun leven om in de erbarmelijkste omstandigheden, met een vrouw en tien kinderen op een zolderkamertje, vier mooie gedichten te schrijven?’
Ik weet niet waarom mensen die fout maken, Hugo. Vraag het eens aan Wisława Szymborska.
14 mei 1999 - Stephan Sanders in de Volkskrant van vandaag, over een plein in Parijs:
‘Jonge mensen liggen er op hun rug, en doen jonge dingen zoals hun vriendin kietelen en stiekem jointjes roken.’
29 maart 2000 - Volgens Willem Beusekamp in een artikel over Pompeji in de Volkskrant, waren ‘de meeste Pompejanen’ notoire ‘hoerenlopers’.
13 mei 2000 - Perry Pierik (35), directeur van eenmansuitgeverij Aspekt en ‘bang voor sjablonen’, zet zich in de Volkskrant af tegen zijn generatiegenoten, destijds op de lerarenopleiding, die hem elitair en rechts vonden. Wat stoort hem dan zo?
‘Dat die babyboomgeneratie nu apolitieke kapitalistische heertjes zijn’.
Een hele docentengeneratie die uit louter heertjes bestaat. Perry Pierik schuwt kennelijk alleen sjablonen in het hoofd van anderen.
21 juli 2000 - Stephan Sanders schrijft in zijn column in de Volkskrant over het laakbare gedrag van, zoals hijzelf beweert, de Nederlandse ‘doorsneefietser’:
‘Fascinerend is verder dat veel fietsers ook automobilist zijn, maar zodra zij hun been over de stang jagen, zijn ze nooit automobilist geweest. Cognitief dissonant, concluderen wij deftig.’
Cognitief dissonant inderdaad, tenminste voor de vrouwelijke lezer, want onze altijd zo nuancegevoelige columnist heeft bij ‘de fietser’ weer alleen dat deel van de bevolking voor ogen, dat zijn been over stangen gooit.