Deze maand
Volgens de overlevering kende het oude Griekenland zeven wijzen. Bias van Priene was een van hen. Hij leefde in de zesde eeuw voor Christus, en zijn levensmotto werd gebeiteld in de Apollotempel te Delphi. Het is misschien een weinig opwekkend motto, maar wel doordesemd met de ervaring van een niet bepaald saai leven. Bovendien is het bondig, en dat is het kenmerk van waarachtige wijsheid. Zijn motto luidde: ‘De meeste mensen zijn slecht.’
Kom daar maar eens om in Nederland. Bij ons staan boven de deuren van kerken, universiteiten en parlementaire vergaderzalen spreuken als ‘Eenheid maakt macht’, ‘Met vlijt bouwt men huizen als kastelen’ of ‘Door inspanning bereikt men het allerhoogste’. Altijd opgewekt en moralistisch, en derhalve ook steevast hypocriet - of tenminste toch leidend tot teleurstelling wanneer men de blik van het motto naar de werkelijkheid wendt.
Wat die werkelijkheid betreft: wij leven in een vruchteloze tijd, en we weten het. Nu ja, het begint langzaam door te dringen, en in het journalistieke wereldbeeld heet het dan dat Nederland ‘dommer’ wordt. Ik ben zonder veel tegenspartelen bereid dat aan te nemen, vooral omdat journalisten in dezen als ervaringsdeskundigen dienen te worden aangemerkt. Desalniettemin dringt zich ook een andere uitspraak van de antieken op. Ik bedoel de opmerking van Tacitus Non tamen adeo virtutum sterile seculum, ut non et bona exempla prodiderit: ‘Toch was dit tijdvak niet zo geheel en al zonder deugden dat het niet een paar goede voorbeelden voortbracht’.
Het is geen toeval dat de naam Tacitus hier valt. Hij is immers de schrijver die het snedigst de avonturen van monarchale families wist te boekstaven. Zijn werk gaat over opkomst en ondergang, over vriendenkringen uit de elite met één been tussen de majesteiten en een andere in de onderwereld, over ambities en goede bedoelingen, over naïviteit en naijver, over de verlokkingen van verboden vruchten (praevalent illicita!), en over dat alles als spiegel van een samenleving die tot niets meer in staat is dan oeverloos gepraat. Uiteraard zult u hier geen woord lezen over Mabel, Laurentien en de anderen (want we zijn te laf om onze dossiers te publiceren).
Veel interessanter is de observatie van Tacitus dat hoe zwakker de overheid is, des te meer wetten er zijn - en hij wist nog niet eens van het Nederlandse inburgeringbeleid. Dezer dagen doet een parlementaire onderzoekscommissie een studie naar dat beleid. Of er iets is ‘misgegaan’ met de inburgering durf ik niet te zeggen, maar wel dat er iets is misgegaan met deze onderzoekscommissie. Het onderzoek is immers allang gedaan, en wel door de Rekenkamer, in een studie die op 4 maart 1999 aan de Tweede Kamer werd aangeboden (stuk 26.426 1998-1999). De conclusies zijn helder. Twintig jaar inburgeringbeleid werd een chaos - niet door culturele barrières, maar door de beleidsdiarree van de overheid. De Rekenkamer telde in het jaar 1996-1997 meer dan 230 beleidsmaatregelen ter bevordering van de integratie, zonder dat de doelen duidelijk waren of dat de werking werd geëvalueerd. Hele volksstammen bij de overheid en semi-overheid produceerden beleid, maar de Rekenkamer zocht tevergeefs naar ‘inzichtelijkheid, onderbouwing en resultaten’. Het is een mooi rapport, uitgevoerd vóór de ophef over Fortuyn, en het bleef ongelezen.
Latere generaties zullen over ons oordelen. Men zal zeggen: ‘Ach, hadden die sukkels maar meer gelezen.’ Maar u hoeft dan niet het hoofd te buigen - u kunt riposteren: ‘Welnu, de meeste mensen zijn slecht, maar wij lazen Hollands Maandblad.’ - bb