Deze maand
Op 10 november 1938 noteerde Cesare Pavese in zijn dagboek: ‘Literatuur is een verdediging tegen de aanvallen van het dagelijks leven.’ Dit lijkt me een tamelijk diepzinnige gedachte, die duidelijk maakt dat er sinds toen veel moet zijn veranderd in de wereld. Een van de weinige voordelen van het dagelijks leven in onze tijd is immers juist dat dit ons beschermd tegen de aanvallen van de literatuur.
En dan bedoel ik niet de literatuur in boekvorm, want die is allang aan het uitsterven in ons land. In het eerste kwartaal van 2003 werden alweer minder boeken werden verkocht, en thans kopen Nederlanders een dikke twintig procent minder algemene boeken dan een kwart eeuw geleden. Per hoofd van de bevolking daalde de verkoop van 2,5 boek in 1997 naar 1,5 exemplaar nu, en Nederland is daarmee de sterkste daler onder de Europese boekenkopers. Op de een of andere manier zou dit de vragen kunnen doen rijzen over de leesbevorderende politiek van de overheid, of op het werk van de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek.
Veel pijnlijker is het als de literatuur niet in boekvorm aanvalt. Ik bedoel dan bijvoorbeeld de televisie-uitzending over de uitreiking van de Libris Literatuurprijs. Eerlijk gezegd begrijp ik wel waarom er slechts 146.000 landgenoten naar zo'n vertoning met etende en drinkende auteurs kijken. Dat is niet alleen omdat er op de andere kanalen voetbal, porno of spelletjes voor opbeurend vermaak zorgen. Neen, het is omdat men op zo'n avond bescherming zoekt voor de onherroepelijke shock and awe aanval. Die komt bij een prijsuitreiking steevast in de vorm van het juryrapport.
Abdelkader Benali won voor zijn roman De langverwachte, en de prijs zij hem gegund, hoewel dit boek niet kan tippen aan zijn debuut Bruiloft aan zee. Dat was zelfs de meeste recensenten niet ontgaan. Zo schreef Pieter Steinz over De langverwachte in NRC Handelsblad: ‘Het proza wil maar niet spetteren. De extreem lange zinnen lopen té vaak in het honderd; en de kwistig rondgestrooide metaforen zijn meer dan eens overdreven, op het mislukte af. De langverwachte is wel een dikke, maar bij lange na geen grote roman.’ En Jonathan Huseman noteerde in Trouw dat het ging om een ‘warrig’ boek dat ‘ontspoort’ in een stilistische mêlee: ‘Benali brengt zijn zinnen niet altijd tot een goed einde.’
Daar dacht de jury onder leiding van Jeltje van Nieuwenhoven anders over: ‘Benali's stijl is verbluffend helder en concreet en tegelijk slingeren zijn zinnen als kleurrijke versieringen over de bladzijden. Zijn beeldenrijkdom en metaforiek is altijd geslaagd en innemend, vaak origineel. Hij is niet in staat met clichés te werken. Deze roman biedt niet alleen een groots beeld van een samenleving maar dat beeld is ook nog gevat in een verbluffende rijkdom aan taal. Zoals dat moet in grote literatuur.’
Welaan, de jury was kennelijk wel in staat om met clichés te werken. Maar verontrustender nog was haar uitsmijter. ‘De langverwachte is een gedurfde roman die over het botsen van twee culturen en de confrontatie van het oude en het nieuwe gaat, zonder ook maar in de verste verte te moraliseren.’ Benali biedt, meent de jury, zonder ‘politiek correcte verhalen over de culturele verschillen’ niet minder dan ‘een weids panorama van de hele gekleurde hedendaagse samenleving’.
Dit is dus zo'n aanval van de literatuur waartegen wij bij het dagelijks leven bescherming zoeken. De hier gesignaleerde eigenschap kan natuurlijk helemaal geen prijswinnende verdienste van een roman zijn. Ze is niet meer dan een absolute minimumvoorwaarde om als lezer voorbij de eerste zin van een boek te komen. - bb