van de Wiardi Beckman Stichting, die zich toen op het laatste moment terugtrok van de PvdA-lijst en onlangs als Brutus de dolk in de rug van Wim Kok stak). Niet voor niets bleven de media zo mak jegens paarse ministers in moeilijkheden (afgezien van de plots oplaaiende felheid jegens Bram Peper). En niet voor niets begint nu een artikel over Fortuyn in NRC Handelsblad met de zinsnede ‘Hoe houden we hem tegen?’, onbewust openbarend hoe men zichzelf deel acht van het maatschappelijk establishment.
Fortuyns zegetocht is, wil ik zeggen, niet zozeer een direct gevolg van het tekortschieten van Kok en de zijnen, maar van ontwikkelingen in de samenleving als geheel. Zijn opmars heeft veel meer te maken met het succes van Yorin dan met het falen van de PvdA, veel meer met de hoge kijkcijfers voor sbs 6 dan met de teloorgang van D66 en veel meer met de stijgende oplage van Metro dan met het mistasten van de vvd. Fortuyn is minder een product van de politiek dan van de maatschappelijke ont-intellectualisering in de afgelopen decennia.
Nederland is de afgelopen jaren veranderd - klaargestoomd om een verschijnsel als Fortuyn de kans te geven. De jaren tachtig en negentig van de twintigste eeuw betekenden voor Nederland een tweede ontzuiling: na de politiek-religieuze ontzuiling trad ook een cultureel-intellectuele ontzuiling in, die naast ademruimte ook ontwrichting bracht. Net als bij de ontzuiling in de jaren zestig, reageerde de elite eerst traag, toen ongelovig en tenslotte collaborerend. Aanvankelijk werden de commerciële omroepen weggehoond, maar toen hun wereldbeeld wortel bleek te schieten, tuimelden de traditionele omroepen over elkaar heen om het nog platter, dommer en behaagzieker te doen. En nu schurkt het nos-journaal niet zelden dicht tegen Hart van Nederland aan. Aanvankelijk werden Metro en Splts afgedaan als doodgeboren kinderen in de serene wereld van de Nederlandse kwaliteitskranten. En nu tuimelen veel kranten over elkaar heen in een vruchteloze jacht op jonge lezers met pret-bijlages die vaak onthutsend dicht grenzen aan tienerbladen, met een overmaat aan lifestyle en met een doelbewust zoeken naar efemeer infotainment.
In het kort gezegd bedoel ik het volgende: wie Paul de Leeuw als een nastrevenswaardige vorm van cultureel amusement omarmt - en dat heeft Nederland de afgelopen jaren gedaan - die kan niet bevreemd zijn als Pim Fortuyn boven komt drijven als een vorm van politiek amusement. Ik heb niets tegen Paul de Leeuw, maar hij illustreert precies wat er ‘nieuw’ is aan ons land, en met name aan de huidige culturele elite die hem in het hart heeft gesloten. Nieuws is dat in onze tijd voor het eerst intellectuelen geloof in de democratie paren aan geloof in de consumptiemaatschappij, de uiterlijke rituelen van intellectualiteit combineren met een verslaving aan de waan van de dag, schaamteloos narcisme naadloos vervlechten met maatschappelijk engagement, en een ironiserend wereldbeeld gebruiken als apologie van massavertier (dat op fatale wijze ook nog eens wordt verward met massacultuur).
H.J.A. Hofland schreef alweer in 1994 dat ‘de literaire klasse collaboreert door zich in te spannen voor haar eigen verkoopbaarheid’. Daar is weinig aan toe te voegen. De elite heeft doelbewust de wortels doorgesneden met alles wat riekt naar inspanning, toewijding, bescheidenheid en geleerdheid. De nieuwe deugden heten snelheid, gemakzucht, jezelf verkopen en aan het woord zijn. De weerbarstigheid van de werkelijkheid is verruild voor de schijnwereld van persberichten en spindokters. Onze tijd kent een elite die geen eisen aan zichzelf wil stellen. Niet wat betreft het incasseren van optieregelingen, maar ook niet wat betreft intellectualiteit.
Tekenend (doch geenszins uitzonderlijk) zijn de recente bevindingen van de onderwijsinspectie inzake het hoger onderwijs. Drie van de vier visitatierapporten die in 1999 over het hoger beroepsonderwijs verschenen, oordeelden negatief over niveau en inhoud van de examens. In 2000-2001 werd in het hbo de relevantie van de wijze van toetsen voor het bereiken van de leerdoelen bij 31 van de 61 onderzochte opleidingen beoordeeld als ‘matig’ of ‘onvoldoende’. Bij 21 van deze 61 opleidingen bleek ook het niveau van de toetsing ‘matig’ of ‘onvoldoende’. Bij 11 van de 28 onderzochte opleidingen in het wetenschappelijk onderwijs werd de kwaliteitsbewaking door visitatiecommissies als ‘onvoldoende’ beoordeeld. Dit is de werkelijkheid van Nederland, die begraven is onder glansfolders, pr-afdelingen en fraseologie als Centers of Excellence.
De opkomst van Pim Fortuyn - beter gezegd: de opkomst van een populistische, narcistische, ont-intellectualiseerde politieke beweging - onderstreept weinig anders dan de staat van de natie. En bovenal hoe een elite faalde. En die elite, dat zijn wij.