Er moesten toch vrouwen bestaan die niet op zoek waren naar ‘integriteit’ en ‘tederheid’, maar die een man met een eigen zaak zochten, een degelijke middenstander als hij, om mee te trouwen en een gezin te stichten. ‘Degelijke slager (36) met eigen bedrijf en kinderwens zoekt vrouw’ luidde de tekst die Lodewijk Thomas in de krant liet zetten.
Binnen een week kwam er één reactie. Gertrude van Damme schreef dat ze 32 jaar oud was en graag kennis met hem maakte. Of zondag over een week hem schikte.
Dat schikte, want aan zijn moeders sterfbed had hij gezworen op zondag geen vlees aan te raken. Hij schreef Gertrude dat hij er naar verlangde met haar kennis te maken en dat de zondag in kwestie hem zeer goed uitkwam.
De zaterdagavond voorafgaand aan de zondag waarop hij het belangrijke bezoek verwachtte, sloot hij stipt om vijf uur de winkel, dweilde en boende de vloeren, muren en vitrines in de winkel tot ze glansden als nooit tevoren en zorgde dat het bovenhuis een propere indruk maakte als overigens altijd. Voor het eerst in zijn leven - en naar hij hoopte voor het laatst - sliep hij die nacht slecht.
Bij de bakker had hij een appeltaart met slagroom besteld en het koffieapparaat pruttelde aangenaam toen de bel ging. Op de stoep stond een geweldig grote vrouw.
‘Gertrude van Damme.’
‘Komt u binnen,’ reageerde hij lichtelijk verbouwereerd. Ze was bijna een kop groter dan hij en het zou hem niet verbazen wanneer ze ook kilo's zwaarder was.
‘Ik ben Lodewijk Thomas Dorenbosch.’
‘Aha, de koffie ruikt al heerlijk!’
Een vrouw met eenvoudige verlangens, concludeerde Lodewijk Thomas, en hij schonk een kopje koffie in. Zij kwam onmiddellijk ter zake.
‘U woont hier alleen?’
Hij knikte. Ze keek goedkeurend om zich heen.
‘Juist. En de slagerij? Werkt u daar alleen?’
‘Met één verkoopster. Ik kan niet alles alleen.’
‘Die zullen we dan moeten ontslaan. Kunnen we nu de winkel bekijken?’
Hij ging haar voor en daalde de trap af naar de slagerij. Hij toonde haar de pas vijf jaar oude koelcel, waarvan zij tevreden concludeerde dat die dus nog gemakkelijk vijftien jaar meekon, maar de ouderwetse vitrine in de winkel beviel haar duidelijk niet.
‘Die moeten we op termijn vervangen.’
Weer boven, bij een tweede kop koffie, joeg zij de kogel door de kerk.
‘Ik zal dan maar zo snel mogelijk beginnen. Ik wou morgen maar in de winkel komen werken en kan volgende week zondag mijn spullen verhuizen. Ik heb niet veel, dus dat is zo gepiept.’
‘Fantastisch,’ was alles wat hij uit kon brengen en hij was zeer in zijn nopjes toen hij de deur achter haar dichttrok. Voor de kruiswoordpuzzel in de weekendbijlage van de krant ontbrak hem die avond de vereiste rust.
Maandagochtend acht uur was ze present, goedkeurend mompelend toen hij al aan het werk bleek en stak meteen de handen uit haar mouwen. Vanaf die maandagochtend - of eigenlijk al vanaf de zondag daarvoor - hoefde Lodewijk Thomas geen beslissing meer te nemen: voortaan werd alles met ongekende voortvarendheid door Gertrude geregeld. Zijn moeder zou trots op hem zijn geweest met zo'n vrouw.
Een week later kwamen haar, inderdaad in aantal zeer geringe, spullen en drie maanden later waren ze officieel man en vrouw.
Tot in bed maakte zij de dienst uit. Gedwee kroop hij vijf keer in de maand bovenop haar, totdat zij zei dat het niet meer hoefde, want ze was zwanger.
Het koste hem nogal wat moeite om de zoon die geboren werd Thomas Lodewijk genoemd te krijgen - Gertrude had een sterke voorkeur voor Gerard Willem,