[650]
Deze maand
Misschien is dit het verschil: een dichter zoekt naar de waarheid, een schrijver tast naar de werkelijkheid, een denker dorst naar de juiste vragen, en een redacteur schrapt de bijbehorende woorden. Er bestaan ook mensen die de waarheid, de werkelijkheid en de antwoorden al hebben gevonden. Zij zijn de gelukkigen, schrappen zelden woorden en zijn oninteressant genoeg om ze te mijden.
Nederland heeft veel van deze gelukkigen, en er lijken er steeds meer bij te komen. Zij publiceren op opiniepagina's gewichtige vertogen over hoe de wereld ‘moet’ zijn. (Onthoud dat woord ‘moeten’, tel het in elk gewichtig stuk dat u leest, denk aan alle mensen van wie u iets ‘moest’ in uw leven, en trek uw conclusies). Zij zijn het die voor u de wereld verklaren, terugblikken op het verleden en de toekomst voor u duiden. Hoed u voor de gelukkige duiders - ze zijn potsierlijk genoeg om te mijden.
Van alle potsierlijke quasi-intellectualiteit die de afgelopen maand over ons werd uitgestort, was misschien wel het potsierlijkst de oudejaarsaflevering van de Boekenbijlage in NRC Handelsblad. In dit nummer vroeg men zich af ‘wat een boek vermag in zulke onzekere dagen’ als dewelke wij thans meemaken. Recensenten konden één boek kiezen dat hen had ‘geholpen’ de gebeurtenissen van 11 september (bedoeld werd de aanslag op het World Trade Center te New York) ‘te begrijpen’, of de gevolgen ervan ‘te verdragen’.
Niet alleen was zo een staaltje van dominees-autisme (of is het welzijnswerkers-narcisme?) beledigend voor degenen die omkwamen bij de aanslag, maar het was even beledigend voor lezers en voor het boek zelf. Het is in elk geval enigszins verontrustend dat hier boeken werden gedegradeerd vanuit het tijdloze domein waar menselijke gedachten en fantasieën regeren, naar dat bij uitstek tijdelijke speelveld van de actualiteit waar elke week een andere modeterm doorgaat voor de oplossing van het wereldraadsel. Geen wonder dat de recensenten niet verder kwamen dan een potpourri van gemeenplaatsen. Er werd geschreven over ‘woorden die als troost dienen in donkere dagen’, en over Dostojewski die ‘nu weer actueel is’ en over ‘een verhaal of een roman van Franz Kafka om mij weer eens te laten doordringen van de onverbeterlijkheid van de menselijke soort’, en over hoe ‘onze samenleving’ net als Athene tijdens de Peloponnesische Oorlog ‘op de proef wordt gesteld’.
Het gaat mij niet om deze Boekenbijlage in het bijzonder. Ook in andere kranten was er geen gebrek aan terugblik, duiding en bovenal die verlammende moraal-theologische zucht de gemeente apodictisch toe te spreken over hoe de wereld in elkaar steekt. Nederland is nooit aan de verzuiling kunnen ontsnappen, en nergens is dit momenteel duidelijker te merken dan in de media. Alles kakelt en orakelt door elkaar met het vuur dat negentiende-eeuwse dominees ogenblikkelijk zouden herkennen. Indien ik één goed voornemen heb voor het komend jaar, is het om voorlopig geen meningen te hebben en die in minder lettergrepen te verwoorden.
Gelukkig is de maand van vooruitblikken aangebroken. Dit nummer van Hollands Maandblad is alleszins voorwaarts gericht, met bijdragen van Bram Peper over Gerard Reve, Lucienne Cuperus over Hildegard van Bingen en F.A. Muller over paraconsistente logica, drie onderwerpen die op een zonderlinge wijze samenhangen. Voorts is er nieuw proza van Ton Rozeman, Pieter Waterdrinker en Gerard Smelik, alsmede poëzie van Maarten Doorman, J.W. Oerlemans en Francie van den Hurk. Genoeg om een maand alles te kunnen begrijpen en te kunnen verdragen. - bb