[643-644]
Deze maand
Laten wij, geachte lezer, alvorens de zomer onze geest benevelt eerst wat bijpraten. De afgelopen maanden bevatte Hollands Maandblad enige beschouwingen die de actualiteit betroffen - nu ja, die althans niet de sereniteit van onthechte tijdloosheid hadden welke wij in onze beste momenten aspireren, hoe zeldzaam die ook zijn.
Hierbij doel ik op de kwestie Waterdrinker, de schrijver die voor de Hoge Raad werd gedaagd op beschuldiging van antisemitisme, discriminatie en belediging. De uitspraak zou op 12 juni zijn, doch kort nadat het mei-nummer van Hollands Maandblad verscheen, werd bekend dat de Hoge Raad de uitspraak op verzoek van de advocaat-generaal had uitgesteld (er is - voor zover mij bekend - geen causale samenhang). Wanneer er ontwikkelingen zijn in deze zaak, hoort u nader van ons, waarbij naar wij hopen ook scribenten die het oneens zijn met de in dit blad naar voren gebrachte zienswijze hun weg zullen vinden naar deze kolommen, die immer open staan voor andersdenkenden.
Ik doel evenzeer op de kwestie die in het april-nummer van het maandblad werd aangesneden: de situatie waarin de landelijke dagbladen - en vooral de dagbladen van het pcm-concern - verkeren, na de miljoenen die verdampten in hun Internet-avonturen. Onlangs is pcm-directeur J. Greven, die in het maandblad ter sprake kwam, opgestapt (er is - voor zover mij bekend - geen causale samenhang). En zopas kreeg de hoofdredactie van de Volkskrant de mededeling dat veertig arbeidsplaatsen worden opgedoekt, waarvan tweeëntwintig op korte termijn. Bovendien dienen alle kleurenbijlagen dunner te worden, en in Trouw klonk het dat diep snijden in de omvang der kranten zelf nu onvermijdelijk is.
Overigens zijn er wel degelijk nog mensen die profiteren van de journalistiek. Onwillekeurig denk ik daarbij aan de schrijver Robert Anker, die enige tijd geleden in de Volkskrant werd bedacht met een pagina-groot interview (door zijn huisvriendin Aleid Truijens, chef van de boekenredactie). Eveneens denk ik aan de Duitse uitgever Christoph Buchwald, die in dezelfde krant kort daarvoor was onthaald op een pagina-groot interview (door zijn huisvriend Willem Kuipers). Wellicht denk ik ook aan Poetry International dat in NRC Handelsblad in warme woorden werd besproken (door Marjoleine de Vos, die er zelf optrad - dat scheelde alvast in de reiskosten).
Aandacht voor literatuur is immer toe te juichen, maar wat Hollands Maandblad evenzeer interesseert, is de vermenging van ideeën en belangen. En hier heeft men - uit liefde voor de literatuur - een grijs gebied betreden waaromtrent het gemakkelijk monkelen is.
Zulks zijn de verleidingen en gevaren waaraan schrijvers blootstaan. Welke troost is er? Wellicht slechts het dagboek, hun enige werk dat nooit zal een einde zal krijgen en altijd zonder begin zal blijven. Een dagboek is een heldendaad: in plaats van zijn eigen bestaan, dat voor zijn ogen wegglijdt, vangt de schrijver zijn stijl, die voor de lezer blijft. Deze maand in Hollands Maandblad veel bijdragen die vallen in dit genre: een dagboek van Ronald Giphart, een nachtboek van Michaël Zeeman, een journaal van J.J. Peereboom - en stukken van Ger Thijs, A.L. Schneiders, Emanuel Overbeeke en Ton Rozeman vol bitterzoete herinnering. Daarnaast is er het prozadebuut van Frederieke Hijink en het poëziedebuut van Cor Gordijn. Tenslotte zijn er gedichten van Wim Brands, Emma Crebolder en Anton Gerits, wier poëzie een frisheid heeft die ons ook ditmaalmoeiteloos door de zomer heen zal helpen. - bb