vloer stonden pannen en een gasbrander. Daarnaast speelde de baby op een vale deken. In het slaapkamertje stond een ingezakt bed en lag een stapel dekens.
Al snel kwam Rapha's echtgenoot binnen. Zijn gruizige hemd hing open en toonde een magere borst. Hij keek mij wantrouwend aan. Naima veranderde als bij toverslag. Ze kirde, legde haar hand op zijn borst onder het praten, keek koket. Toen ze zich terugtrokken in de slaapkamer, zag ik hoe Rapha luisterde naar hun conversatie en even meende ik dat ze een bezorgde en verdrietige uitdrukking op haar gezicht kreeg. Het was niet meer dan een rimpeling op een glad meer, en belangstellend stelde ze mij al weer een volgende vraag. Was ik ook getrouwd, had ik kinderen?
Na een klein uur vertrokken we. Met de bus naar het dorp in de bergen, waar Naima's moeder woonde, en nog meer zussen en broers. De laatste zeven kilometer moesten we lopen. Naima rende bijna. De avond viel, niemand wist dat ze zou komen, er was daar geen telefoon. In de nabijheid van het dorp werd het druk op de weg. Vrouwen en mannen kuierden huiswaarts, de mannen riepen hallo Naima, hoe gaat het, wat heb je een mooi meisje mee genomen. Een enkeling kwam ter begroeting een hand geven. Hoe gaat het, het gaat goed, hoe gaat het met je familie, het gaat goed met de familie, Allah zij geprezen, hoe gaat het in Fes, het gaat goed in Fes, maar Fatima is streng. De vrouwen in groepjes van drie of vier kwamen Naima omhelzen. En mij ook.
Het leek een blijde familiehereniging. Er kwam een grote tajine op tafel, vriendinnen en hun moeders waaiden aan en doopten kwebbelend een stuk brood mee in de pot. Maar Naima was gespannen en keek voortdurend besmuikt naar haar oudste broer, die de hele avond geen woord tegen haar zou zeggen. Gaandeweg trokken de vrouwen zich terug in een kleine slaapkamer, waar de grote stugge moeder dekens te voorschijn trok en van de vloer een groot bed maakte. De enige matras was voor mij bestemd.
Wij ploegden ondertussen een stapel familiekiekjes door en midden in de nacht begon Naima zich op te maken met een doos carnavals make-up die uit de grote kast te voorschijn kwam. Ze negeerde haar moeders misprijzend zwijgende mond maar veegde alles weer haastig af toen ze haar broer hoorde thuiskomen.
Om twee uur 's nachts diepte de moeder amandelen uit de linnenkast op en begon die luidruchtig met een stenen stamper te kraken. Tante boerde zachtjes op de achtergrond. Haar zoontje en Naima's jongste zus waren al in slaap gevallen.
In bed bleef Naima tegen mij praten, alleen nog in het Arabisch, het deed er niet toe dat ik er niks van begreep. Ik luisterde slaperig naar het gemurmel, en voelde nog net voor ik wegzonk hoe ze mijn hand pakte. We sliepen hand in hand in, temidden van haar moeder, een tante en een zus. Later zou ik begrijpen dat ze dankzij mij hier kon zijn omdat ze verstoten was door haar familie. Ik was de enige hier die haar niet had veroordeeld.
De volgende ochtend wasten we onze handen en gezichten in een plas water voor het huis. De moeder bakte een stapel van olie druipende pannenkoeken, en iedereen rond de lage tafel scheen opgetogen over dit vorstelijke ontbijt. De mintthee was mierzoet. Hoewel het mij inmiddels langzaam duidelijk werd dat Naima niet welkom was, mochten we niet vertrekken voor de lunch.
Die bestond uit koeskoes met pompoen. Moeder, in een versleten maar glimmend-knalroze jurk die vloekte met haar ernstige en gerimpelde gezicht, verontschuldigde zich dat er geen vlees in zat. Ze at niet mee en onmiddellijk nadat ze de maaltijd had opgediend, nam ze afscheid. Eigenhandig laadde ze twee grote zakken graan op een ezel. Ze moest naar de markt vele kilometers verderop, waar ze haar spullen misschien zou kunnen verkopen.