‘We weten niet of hij nog goed speelt.’
‘Kan zijn,’ zei ik, ‘maar ik heb daar helemaal het gehoor niet voor. Ik ben bijlesleraar.’
‘Ik ben dirigent van een orkest dat gespecialiseerd is in kerstliederen.’
Vanaf een bankje keken we naar de vogels, die af en toe opvlogen uit het riet. Daniel praatte veel over Malika, het meisje dat voor ons kwam koken en het huis op orde hield.
‘Ze is niet lelijk. Misschien kunnen we haar een bedrag aanbieden om naast de inwendige ook de uitwendige mens te verzorgen. Bijvoorbeeld één keer per dag voor het ochtend toilet.’
‘Ik heb nog niet eens de kans gehad om haar goed te bekijken. Haar zuurkoolschotel is trouwens niet slecht.’
‘Geen kans gehad? Zit je de hele dag aan je handicap te denken?’
Ik ging rechtop zitten.
‘Luister. Het kan zijn dat je mijn broer bent. Ik ben nog nooit iemand tegengekomen die het tegendeel beweerde. Maar dat geeft je niet de vrijheid om me tot mijn dood lastig te vallen met een kinderlijke obsessie met de grootte van mijn geslacht die al jaren geleden door een arts ontzenuwd is.’
Ik keek hem strak aan.
‘De dwergtijd is voorbij.’
Daniel begon onbedaarlijk te lachen. Ik wierp een paar steentjes in het meer.
Uit de kamer van Pavel klonken vreemde geluiden. Niet het geluid van het bespelen van muziekinstrumenten, maar geschuifel, getik, geknars en geklop. Daniel en ik stonden op de overloop.
‘Is hij een muziekstandaard aan het timmeren?’
Daniel luisterde aandachtig.
‘Er zitten wel tien muziekstandaarden bij de spullen. Even binnen kijken?’
Daniel schudde zijn hoofd.
‘We kunnen toch gewoon aankloppen?’
De deur van de kamer ging open en Pavel liep naar ons toe.
‘Jullie kunnen iets voor mij doen. Ik heb schroeven nodig. Een assortiment van verschillende maten, grote en kleine. En een paar schroevendraaiers. Heel erg bedankt alvast.’
‘Waar heb je dat voor nodig?’
‘De plinten zitten los en de kozijnen vallen er bijna uit.’
Daniel keek hem venijnig aan. Hij leek iets te willen zeggen, maar dat kwam er niet uit.
‘Zo kan ik toch niet oefenen?’ zei Pavel.
Het gezicht van Daniel werd lijkbleek. Hij riep met een hoge, piepende stem: ‘Je bent John Cage aan het spelen!’
‘Nou en?’ Pavel liep zijn kamer in. Hij grijnsde naar ons door de kier voordat hij de deur sloot.
Ik hield Daniel onder zijn oksels vast, maar ik kon niet verhinderen dat hij als een zandzak in elkaar zakte.
We zaten in de keuken, waar ik Daniel met de hulp van Malika naartoe had gebracht. Vanuit het trappenhuis hoorden we ritmisch getik en geklop. Malika depte Daniels voorhoofd. Uit zijn halfdichtgeknepen ogen stroomden tranen.
‘Hij ruïneert ons familiebezit.’
‘Stil maar, we hebben genoeg.’
‘Ik mag nooit John Cage spelen bij het Wiener Weinachts Orchester.’