[638]
Deze maand
Indien men vandaag de dag nog iets zouden willen zeggen over de westerse beschaving, zou dat wellicht zijn: wij hebben weinig brille om te misbruiken, maar wij weten dat gebrek in dunne plakjes uit te smeren over talloze gedrukte pagina's en ontelbare televisiekanalen. Het geval wil echter dat wij helemaal niets willen zeggen over de westerse beschaving. Wij staren om ons heen, met de mond vol tanden, en vermoeden dat de moed ons in de schoenen is gezonken, dat we met een glazige oogopslag de karavaan voorbij moeten laten trekken, en dat wij van niemand mogen hopen dat hij de energie vindt om tegen de breed kabbelende stroom in te roeien.
Misschien is dit gevoel gekomen omdat de massamedia zo onophoudelijk jengelen om onze aandacht. Dat zou op zich niet erg zijn, indien hun toon niet zo egaal, zo politiek correct, zo therapeutisch-zalvend, zo doctorandus-nieuwe-stijl, ja zo mediocre was. Gedwee bladeren we door de juiste kranten, afwezig staren we naar de juiste programma's, vaag horen we de fatsoenlijke radiozenders en overal zijn we het mee eens - zo'n beetje best wel als het ware.
Toch knaagt en zeurt het onophoudelijk oog in oog met wat misschien wel niet meer is dan een brij van gemiste kansen, van humbug en van populisme in een bohémien-verpakking. Wat daar knaagt en zeurt, is een vermaning: vraag niet wat de beschaving voor u kan doen, maar wat u kunt doen voor de beschaving. Onlangs verscheen een bundel met essays en kritieken van Lionel Trilling onder de titel The moral obligation to be intelligent - ‘de morele plicht om intelligent te zijn’. De titel werd verzonnen door de samensteller, die daarmee iets trachtte te vangen van een tijdgeest die wij niet meer schijnen te kennen.
Zeg eens eerlijk lezer, hoe zit het met uw morele plicht om intelligent te zijn? Bladert u door deze Hollands Maandblad in een kiosk die u straks met lege handen verlaat? Leest u deze woorden in de bibliotheek omdat het lekker gratis is? Wat hebt u vandaag gedaan voor de beschaving? Wat gegrijnsd om een column in de Volkskrant wellicht; een beetje gegniffeld om Jiskefet, was u het weer roerend eens met de commentaren in NRC Handelsblad? Ik geef toe, dat is niet gering. Maar is het genoeg?
Voor u ligt een blad waarin schrijvers schrijven die proberen iets te doen buiten de brede stroom die traag en onophoudelijk en nondescript voorbijtrekt. Niet vanuit ontevredenheid maar vanuit een goed humeur en vanuit de wil om niet te zwijgen. Elk nummer is een uitdaging aan lezers om dat plichtsbesef te delen. En niet met de stroom mee te drijven. En niet gratis in de bibliotheek te lezen of stiekem in een kiosk te bladeren. Het is tijd dat u niet langer vraagt wat Hollands Maandblad voor u kan doen, maar wat u voor Hollands Maandblad kunt doen. Het antwoord is simpel: neem een abonnement. Geloof me, het geeft een goed gevoel.
Deze maand begint een periode voor Hollands Maandblad waarin een eenmansredactie op de vingers gekeken gaat worden door een redactieraad. Dit zou de plaats zijn om John Peereboom en Marie-Anne van Wijnen te huldigen voor hun jarenlange inspanningen als redacteuren van dit blad, ware het niet dat zij er te nauw bij betrokken blijven om te spreken van een afscheid. Daarom kan alle aandacht naar de medewerkers: H.J.A. Hofland biedt een post mortem van de burgerlijke samenleving; Allard Hoogland betoogt het ongelijk van Rudy Kousbroek; er is een verhaal van Arnon Grunberg over het onheil van ware liefde; er is poëzie van Maarten Doorman en Co Woudsma. Genoeg om uw morele plichtsbesef uit te dagen. - bb