[626]
Deze maand
Aldus lieten we een maand achter ons waarin, om Wislawa Szymborska te citeren, al te veel is gebeurd, dat niet had mogen gebeuren. De beelden zijn bekend: de burgers die zich achter de oliebollen hun goede voornemens trachtten te herinneren, de beeldbuis die gevuld was met de machteloze metaforen van het mediatijdperk, en het kind dat in een nachtelijke processie werd geleid naar de illegale mortierbommen.
Het had niet mogen gebeuren, maar het is gebeurd. Veel ging er mis, veel was er onverteerbaar, die laatste decembermaand van de vorige eeuw. Nog onverteerbaarder echter dan de oliebollen en de hazenpeper waren de beschaafde beschouwingen in de media waarmee de oude tijd werd uitgeluid. Nu is men als Nederlandse krantenlezer veel gewend op het gebied van belerend moralisme en oeverloze opstellen (elk stuk langer dan 600 woorden heet al gauw ‘essay’, en dat maakt menig scribent lang van stof). We leven in een tijd waarin woorden meer tellen dan betekenis, en opinies meer dan ideeën. Als lezer bouwt men daartegen een groot incasseringsvermogen op. Maar deze millenniumwende knapte er iets. De hoeveelheid verbluffend voze verbositeit die we ditmaal over ons kregen uitgestort, ging zelfs niet meer gepaard met het excuus dat men meer wilde dan louter aan het woord te zijn.
Nu weet ik wel dat u alle vertogen over de voorbije en de komende tijd in alle rust hebt overgeslagen, omdat u de werkelijkheid veel te belangrijk acht om er hoogdravend over te oreren. Toch is het nuttig hier manmoedig onder ogen te zien waarmee de kranten ons tegemoet traden, die laatste dag van de vorige maand. Al was het maar om onze kindskinderen voor te bereiden op de volgende millenniumwende.
Zo heette het in de Volkskrant zonder blikken of blozen dat de twintigste eeuw ‘de merkwaardigste aller eeuwen was’ (merkwaardiger, begrijpt u wel, dan al die andere eeuwen). En verder ging het hoofdredactioneel: ‘Al haar voorgangers overtrof zij, zowel in het kwade als in het goede’ (ik, zei de gek, ben het middelpunt van het universum). ‘In de moderne wereld worden de mensen constant op de proef gesteld door alle veranderingen, die kansen inhouden, maar ook gevaren. Dat zal in de volgende eeuw niet anders zijn’ (zou het in de vorige eeuwen wel anders zijn geweest?). Waarna de krant als slotakkoord alle open deuren tegen elkaar in liet tochten. ‘Te hopen valt dat de les van deze eeuw zal zijn geleerd; namelijk dat de mens grenzen moet stellen aan wat hij kan en wat hij wil. Want wat eenmaal is gebeurd, kan weer gebeuren.’ - Hij heeft gelijk: een gemeenplaats kan men elke dag opnieuw opschrijven.
Dat bleek wel in NRC Handelsblad, dat evenmin gebrek had aan diepe gedachten. Sommige daarvan waren zo diep dat de krant ze binnen een week herhaalde. Zo heette het op de donderdag voor Kerst: ‘Thans wil niemand meer “burgerlijk” zijn, en dus wil niemand ook meer zich als een “burger” intellectueel ontwikkelen. Nu is het voldoende “je-zelf” te zijn.’ Wat u zegt, een tamelijk diepe gedachte. Geen wonder dat op oudejaarsavond een reprise volgde in het hoofdredactionele commentaar: ‘De aandacht voor [...] de burger is daarom tanende. Nederland koester het idee dat, als die bijna 16 miljoen mensen “zichzelf” kunnen zijn, een nieuwe Gouden Eeuw onvermijdelijk is.’
Genoeg over vorige maand, want gelukkig is er deze maand. In dit Hollands Maandblad geen humbug, maar proza van Krol, Grunberg en Kranenborg; poëzie van Los en Van den Hoven; artikelen van Van Dalen, Vloet en Overbeeke. Genoeg nieuwe geluiden om de kater van al die oude diepe gedachten weg te spoelen. - bb