vrouwelijke schrijfsters toepast? Enige aarzeling. Want Peters heeft natuurlijk wel een beetje gelijk dat hij rekent houdt met het geslacht van Hemmerechts en haar romanpersonages. Zij heeft zich vrij nadrukkelijk geprofileerd als een immer ernstige feministe die over vrouwenlevens schrijft. Je struikelt in haar boeken over de vrouwenfiguren, terwijl mannelijke personages slechts als verkrachters, afwezige vaders of sulletjes opduiken. Als je in dit geval de sekse van de auteur en de personages negeert, dan doe je geen recht aan boek noch schrijfster.
Maar het blijft lastig voor de herenrecensenten, zo'n boek van en over vrouwen. Robert Anker komt in Het Parool behoorlijk neerbuigend uit de hoek: ‘Men neme een boek, de auteur zorge ervoor van het vrouwelijke geslacht te zijn en men vulle het boek met vrouwen. Een grootmoeder, haar dochter en kleindochter, of vier zusters, of een nichtje erbij, of twee vriendinnen - alles is goed als het maar vrouwen zijn aangezien zestig of meer procent van onze lezers lezeressen zijn, wordt succes gegarandeerd.’ Menno Schenke van het Algemeen Dagblad meent dat De tuin der onschuldigen een boek is dat zich ‘in zijn emoties in elk geval op vrouwen richt’, en Jean Paul Bresser van Elsevier meent een ‘zeer persoonlijk vrouwelijk handschrift’ te herkennen, dat de volgende kenmerken in zich draagt: ‘suggestief en helder, maar ook raadselachtig, ongeordend’.
Erg positief worden de ‘vrouwelijke’ kwaliteiten van de roman van Hemmerechts overigens niet gewaardeerd. Het werk wordt door Hans Warren in het Utrechts Nieuwsblad ‘vervelend’ en ‘vermoeiend’ bevonden. T. van Deel spreekt in Trouw van ‘gedoe’, ‘vaagheid’, ‘extreme onhelderheid’ en ‘zeuren’. Jean Paul Bresser raakt ‘de draad kwijt’, omdat er ‘geen analyse’ en ‘geen structuur’ is, en omdat Hemmerechts' talige vormen ‘niet passen op chronologie en logica’. Pardon? Misschien had Bresser liever een proefschrift gelezen, gezien zijn verlangen naar ‘logica’, ‘chronologie’, ‘structuur’ en ‘analyse’?
Arjan Peters meent dat er ‘weinig lijn’ is en dat er ‘weinig klaarheid wordt geschonken’. Robert Anker van Het Parool ergert zich aan de gedurfde en veelvuldige verwijzingen van Hemmerechts aan Tsjechov: ‘Tut tut, mag het een toontje lager’. Een uitzondering is Menno Schenke, die het boek ‘uit het leven gegrepen vindt’, maar overigens gauw toevoegt dat hij wel blij is dat hij de romanpersonages ‘niet hoeft te kennen’.
De check. Wat vonden Elsbeth Etty van NRC Handelsblad en Ingrid Hoogervorst van De Telegraaf van De tuin der onschuldigen? Ook Etty vindt het verhaal ‘ongrijpbaar’, ‘duister zelfs’, maar kan dit uiteindelijk wel waarderen en levert de uitgever dan toch de uitspraak die op de achterflap van de volgende editie van Hemmerechts kan worden afgedrukt: ‘betekenis ontleent deze roman in de eerste plaats aan Hemmerechts' zowel poëtisch als sobere taal en aan de onbestemd weemoedige sfeer die ze daarmee oproept.’ Het is trouwens de enige recensie waar ook uitgebreid wordt geciteerd uit de roman van Hemmerechts, zodat de lezer zelf een oordeel kan vellen. Hoogervorst daarentegen heeft minder genoten. Alhoewel Hemmerechts ‘uitstekend kan schrijven’, vindt zij het geheel ‘statisch’, omdat er te weinig variatie is in stijl en inhoud.
Opvallend is trouwens dat vrijwel alle recensenten (m/v) struikelen over de blote borsten die voorkomen in De tuin der onschuldigen. Sommigen weten zich daar overigens beter raad mee dan anderen. Alle drie de zusters in de roman trekken hun t-shirt uit. Eentje raast zelfs topless over de snelweg. ‘Pure geilheid’ weet Etty, terwijl T. van Deel eerlijk toegeeft dat hij zich geen raad weet met de blote borsten: ‘Ik weet met talloze beweringen en passages geen enkele raad - wat is de betekenis van het feit dat de zussen alle drie in het bestek van een etmaal hun borsten min of meer publiekelijk ontbloten?’ De Vlaming Joris Gerits van De Morgen zag een aanleiding om de beste blote-borsten poëzie die hij kent weer eens op te duiken, en meent dat de kern van de roman samengevat wordt door versregels van Gerrit Achterberg: ‘Van het meisje van zestien jaar/ zijn dit de borsten, neemt ze maar/ zegt ze, je handen dorsten er naar’.
De leukste recensie vind ik die van Max Pam in HP/De Tijd. Bij zijn stuk heb ik hardop gelachen. Pam is de lolbroek, die zich weer eens flink heeft geërgerd. ‘De literatuur die Hemmerechts in dit boek bedrijft is de literatuur der diepzinnige verwijzingen. Restaurants in dit soort literatuur heten altijd Osiris of kom wij gaan vanavond eens een pintje drinken in de Hades, waar het, wij voelen het al aankomen, niet goed zal aflopen.’ Pam is van alle recensenten het negatiefste over De tuin der onschuldigen van Hemmerechts, maar hij beroept zich daarbij tenminste niet op een vervelende manier op het vrouwzijn van de schrijfster of de personages.