‘Lekker,’ zei ik.
‘Lekker?’ herhaalde ze grimmig. ‘Lekker? Volgens mij heeft hij ze tien seconden onder de lauwe kraan gehouden.’
‘Nee, lekker.’
‘Nou, je bent een hele steun.’
Voor ik iets kon terugzeggen kwam mijn vader binnen, op zijn handen zat schuim. Zwijgend schoof hij op de stoel naast haar. Met een vingertop begon hij haar wang te strelen. ‘Niet doen,’ zei ze. Maar na een poosje legde ze haar hoofd tegen zijn schouder.
Hun stemmen rezen en daalden. Het was halfzes, de Volvo stond nog steeds te glimmen op het zonovergoten erf.
Voetstappen slopen de trap op. Mijn moeder stak haar hoofd om de hoek van de deur. ‘Blijf je je de hele middag verstoppen?’ vroeg ze met een spoor van ergernis in haar stem. ‘Ze willen even kennismaken.’
‘Zo meteen,’ zei ik zacht.
Minutenlang staarde ik naar de stretcher, het frame fonkelde, het oranje doek was een beetje uitgezakt en verbleekt. Wind was er nauwelijks maar uit de bomen langs de rand van het terras dwarrelden gevleugelde zaden neer, honderden, duizenden, op het grindpad, in het aardbeienbed, op de motorkap, overal vormde zich een dichte deken van groen-bruine zaaddozen.
Toen haar hese stem vanuit de gang mijn naam riep, telde ik tot zestig en draaide daarna tweemaal Walk on the wild side. Vervolgens deed ik een plas in de wastafel, schrobde mijn gezicht met Unicura en kamde mijn haar glad met veel water. Ze gingen vragen stellen, natuurlijk gingen ze vragen stellen, ik zou met vragen worden overstelpt tot ze alles wisten, alles, elk detail.
Shaved her legs then he was a she...
De haren op zijn rug, bijvoorbeeld. Net babyhaar, pluizig dons.
Misschien moest ik eerst over Risk beginnen, dat waarschijnlijk geen mens ter wereld zo slecht Risk speelde als Igor. ‘Je doet het expres,’ werd ik niet moe te herhalen wanneer hij naarmate het spel vorderde steeds vaker een verkeerde zet deed, legers opsparen bijvoorbeeld, soms had hij er vijftig verzameld in één enkel land, zodat naam en grenzen schuilgingen onder een legioen van glimmende driehoekjes. ‘Doe wat,’ riep ik dan, ‘Jezus, vervang ze dan tenminste door stukken van vijf.’
En als hij ze vervolgens inwisselde, zwijgend, de geduldigheid zelve, maakte zich iets van me meester, iets, onrust misschien, of woede, iets in elk geval wat leidde tot een ander soort spelletje. ‘Waarom val je niet aan lul,’ snauwde ik, ‘aanvallen, val aan, waar wacht je nou eigenlijk op.’ Waarna Igor gehoorzaam aanviel, maar op een krankzinnige manier, zonder enig overleg. ‘Sorry.’ Zijn vaste excuus. ‘Ik ben nu eenmaal niet zo goed in die dingen.’ En na een kort zwijgen: ‘Noem me geen lul, okay?’
‘Maar je hebt er wel een hè, een lul?’
‘Ja,’ zei hij dan. ‘Wil je hem zien?’
‘Waar blijf je?’ Haar stem klonk bezorgd. ‘Wil je niet? Je moet het zeggen als je niet wil, ik stuur ze gewoon weg, geen punt, journalisten zijn wel wat gewend.’
Ik haalde mijn schouders op.
‘Eigenlijk zijn ze best aardig,’ zei ze. ‘Een en al oor, maar niet opdringerig.
We hebben het erg getroffen met ze denk ik, ik bedoel, voor hetzelfde geld waren het van die sensatietypes. Alleen...’ Ze liet haar stem dalen. ‘Die vrouw ruikt verschrikkelijk uit haar mond. Je moet voor de grap eens ruiken, ik zit steeds te denken wat het voor lucht is, iets bedorvens, misschien een ontstoken kies of zo.’