De rukker van Manhattan
door H. Brandt Corstius
Leon de Winter heeft - als ik de acht recensies van zijn laatste boek
Zionoco mag geloven - een heel slecht boek geschreven. Dat is vervelend voor de Nederlandse lezers, voor de Bezige Bij, voor Leon de Winter en voor de Nederlandse literatuur. Maar het is - laat ons eerlijk zijn - heerlijk voor de vaderlandse boekbesprekers. Een boek bejubelen is een moeilijke kunst die weinigen verstaan. Een boek genuanceerd bespreken is het gewone werk. Maar een boek de grond in schrijven, kraken, verpletteren, dat is iets waar elke recensent naar uitkijkt. Dat zijn de besprekingen die nog een eeuw na de verschijning
van het inmiddels vergeten boek herdrukt en herlezen worden.
Mijn taak is het om hier acht recensies te recenseren. Ik heb mij bij die acht recensies acht keer erg verbaasd. Twee verbazingen gelden elke recensie afzonderlijk en één verbazing geldt het ottetto als geheel.
De eerste verbazing is dat alle recensenten minstens de helft van hun ruimte gebruiken met een poging het verhaaltje na te vertellen. En dat terwijl ze - bijna - allemaal benadrukken dat het verhaaltje een samenraapsel van onzin en nonsens is. Dat moet ook wel, want ze vertellen alle acht totaal verschillende dingen. Opvallend is dat - bijna - alle recensenten het hebben over ‘een 42-jarige rabbijn’ en over zijn bijnaam: ‘de rukker van Manhattan’. Ik wed dat die twee termen op de flap staan. Overigens is de term ‘rukker’ een raadsel, waar de 42-jarige zich toch met groot succes op beeldschone vrouwen schijnt te gooien (ik heb het boek niet gelezen). Wie de acht keer tien alinea's die de acht recensenten aan de korte navertelling van de inhoud schenken, achter elkaar leest, krijgt een verhaal dat nog bizarrer is dan dat van De Winter. Maar het is duidelijk dat elke recensent ervan uitgaat dat de lezer van zijn recensie geen andere kranten leest.
De tweede verbazing in - bijna - alle recensies is dat na een reeks van gunstige adjectieven ineens een royale greep wordt gedaan in de meest vreselijke bijvoeglijke naamwoorden die onze rijke taal ter beschikking stelt. Eerst lezen we nog: meeslepend, knap gecomponeerd, weldadige ironie, niet zozeer goed als wel knap, bijzonder professioneel geconstrueerd, beter verteerbaar dan zijn vorige boeken, mooi beschreven, werkelijk hilarisch, aandoenlijk, veel plezier aan te beleven. Dat ziet er goed uit. Maar dan komen diezelfde besprekers met karakteristieken als: afgrondelijke kitsch, smakeloos, zo plat als een dubbeltje, even mesjogge als smakeloos, gladjes, gelikt, banaal, goedkoop, akelig, roman die je koud laat, volstrekte afwezigheid van enigerlei vorm van mensenkennis, ongeloofwaardig, potsierlijk, pathetisch, flinterdun, tweedehands, te bezopen voor woorden. Dat klinkt weer minder aardig, maar het komt uit dezelfde pennen die eerder zulke gunstige woorden lieten vallen.
De derde verbazing geldt de relatieve waardering van de acht recensies: hoe serieuzer de krant, hoe serieuzer de schrijver wordt genomen. NRC Handelsblad is een serieuze krant en recensent Hans Goedkoop is een serieus mens. Hij geeft De Winter het hoogste cijfer, laat ons zeggen een 8. Ik kan geen ironie in zijn stuk vinden. Wel maakt hij aan het begin en aan het eind van zijn artikel een voorbehoud. Hij begint met: ‘Wie Zionoco wil waarderen, moet bereid zijn te geloven in de oerscène van het boek.’ Volgt een beschrijving van die scène. In de waarheid van de scène geloof ik geen moment, maar bedoelt Goedkoop misschien dat we in de scène als scène-in-een-boek moeten geloven? Goedkoop eindigt met een soortgelijk voorbehoud: ‘(De lezer) valt binnen in een wereld waar de stoutste dromen waar blijken te zijn en het geluk zomaar in je schoot valt. Als dat de wereld is van God, dan is Zijn naam Walt Disney.’ Ik vind de naam Disney een juiste benaming voor God, maar moet ik daarom Zionoco mooi vinden?
De enige krantenschrijver die een overtuigende karakteristiek van het boek geeft is Willem Kuipers in zijn rubriek isbn in de Volkskrant. Hij noemt het ‘een joods jongensboek’. Hij geeft het boek een 7. In Het Parool geeft Alle Lansu een 6. Na een serie verwensingen waar ik hierboven al