[578]
Deze maand
Dit is het jaargetijde van de goede voornemens, dit is de maand van de onbescheiden overtuiging dat er ruimte is voor verbetering, dat de veren van het vermoeide tijdsgewricht opgeschud kunnen worden, en dat de voeten schrap gezet moeten worden om ten minste heel even niet langer mee te waaien met de ademtocht van de dag.
Zo zou men zich kunnen voornemen een vuist te maken tegen de beledigende achteloosheid waarmee staatssecretaris Nuis ons een lachwekkende, onbegrijpelijke en aan een privé-onderneming verkochte spellingsverandering door de strot poogt te drukken. Men zou zich ook kunnen voornemen nooit meer tijd te verdoen aan praatprogramma's, winderige columns en gebundelde entrefiletjes. Men zou zich kunnen voornemen nooit meer belachelijk te zijn door op zondag met een ernstige uitdrukking op het gelaat een galerie met moderne installaties te bezoeken. Men zou zich kunnen voornemen de krant niet langer te gebruiken als echoput van de eigen life-style, maar gewoon te lezen.
Voornemens te over, maar wie het goed met de samenleving meent, weet wel beter dan ze ten uitvoer te brengen. Een beschaafd mens kan zich tegenwoordig zowat alles veroorloven, behalve het realiseren van zijn voornemens. Dat is maar goed ook, want het culturele raderwerk zou al gauw knarsend tot stilstand komen. Goede voornemens zijn zwemvesten voor de stuurlui aan de wal: de zielloze moralisten, oprechte betweters en levenloze dogmatici. Die mensen houden van zelfbedrog, zweren bij hun eigen niveau en kunnen alles weerstaan behalve zichzelf. Goede voornemens zijn een schuilnaam voor ijdelheid, en ze ten uitvoer brengen is altijd oninteressant en niet zelden onvergeeflijk.
Geen enkel goed voornemen kan op tegen een scherpe vraag, een fijngeslepen zelfonderzoek, of een bijtende blik op een alom geacht instituut. Hollands Maandblad heeft daarom geen enkel voornemen, slechts een handvol vragen, en de onveranderde overtuiging dat Nederlandse intellectuelen niet noodzakelijkerwijs humorloze zeurpieten hoeven te zijn.
Deze maand heeft Hollands Maandblad een zelfonderzoek door Jan Pen naar aanleiding van de onlangs gepubliceerde brieven van Geert van O., uitgever te Amsterdam. Verder een zelfonderzoek van J.J. Peereboom over de waarde van het naderend einde. Voorts een démasqué van Stephen Hawking, de gevierde schrijver van boeken over kosmos en oerknal, of beter: een aanklacht tegen onze mythomane idolatrie jegens deze aan zijn rolstoel gekluisterde wetenschapper. Proza van Gerard van Emmerik en Theo Schoonaard belicht het menselijk dolen door het onverschillig universum, waarbij de individu het in ieder geval tijdelijk wint van de eeuwigheid. Ten slotte poëzie van Frans Deschoemaeker en Jaap Harten, alsmede de vaste rubrieken Toets der kritiek en Aan de ene kant. Genoeg om weer een maand zonder goede voornemens te kunnen. - bb