kende ik dus Frederik, en hij herinnerde zich heel goed Willem, die nog op de knie gezeten heeft van Jacobus, de zoon van de rustende wandelaar. Buig je zover als het gaat over de eeuwen, strek je vingers uit, en er zijn maar twee onbekenden nodig tussen mij en een jonge echtgenoot in 1790.
Die afstand kan niet groot genoemd worden. Geen wonder dat het heelal op andere tijdschema's werkt waarin het verschil tussen onze Willems en Frederiks en een eendagsvliegje te verwaarlozen is.
Twee eeuwen, dat klinkt toch nogal. Zelfs een enkele eeuw klinkt. Een eeuw! En een halve eeuw lijkt ook heel wat, maar het is vijftig jaar, meer niet. Haal vijftig jaar van mijn leeftijd af en wat zien wij? Toen was ik al hetzelfde personage; die vijftig jaar is niet meer geweest dan wat in- en uitademen.
En zestig keer vijftig dan, naar de Nijl en de vissende Egyptenaar? Een uur van halve eeuwen in plaats van een uur van minuten: het blijft overzichtelijk. Denk maar eens de eeuwen weg, van nu terug naar 1900 eerst, dan langs Willem en Jacobus, en de achttiende eeuw in. Niet te vlug, niet overhaasten; het gaat bijna te makkelijk, nog even en wij zitten aan de Nijl en vragen ons af waar de visser om glimlacht.
Dit is het soort spel waar de verbeelding wel bij vaart, totdat het uit moet zijn en je plaats moet maken voor het besef dat de werkelijkheid ieder ogenblik afloopt en nooit terugkomt. ‘Heb je nu mijn handschoenen?’ riep zojuist het kleine meisje van de overkant naar haar moeder, en ik heb even gelachen om haar heldere opdrachtgeverstoon. Dat is een minuut geleden, en binnenkort twee en dan drie en verder: binnen de verbeelding laat de tijd met zich spelen, daarbuiten wijkt hij onherroepelijk terug.
Afstand in de ruimte laat zich duidelijker onderscheiden dan in de tijd, hoewel het vliegtuig en de televisie er weinig van overgelaten hebben. Nergens meer, al was het aan het uiteinde van Zuid-Amerika of in het diepst van China, voelt de reiziger zich verder weg dan in Gulpen of Giethoorn. Reizen komt niet meer voor. Er bestaat alleen ergens-gaan-kijken, om te zien hoe overal ongeveer dezelfde koopwaar gesleten wordt aan mannelijke toeristen in kleine bloesjes met vrouwen in bolle broeken.
Alleen in combinatie met de tijd lijken sommige plaatsen op de wereld nog ver weg, als wij er vroeger geweest zijn en geen behoefte voelen om opnieuw te gaan. Dagelijks klotst in een zeker vissersdorp van Oost-Engeland het zwarte water tegen de kademuur van de haven, en de heuvel of het duin aan de noordkant roepen de vrouwen in de herinnering die daar uitkeken of hun mannen toch terugkwamen na de storm; misschien droogt de forse dochter van de caféhouder nog altijd de glazen af op ooghoogte, maar wij zullen haar niet meer toelachen. Die vissershaven ligt in de verte.
De redactie had, zo doorgaand, zelf een heel nummer kunnen vullen met intieme ervaringen van afstand, maar dacht dat er meer te beleven zou zijn als het onderwerp voorgelegd werd aan een aantal medewerkers. Wat zij geschreven hebben zal de lezer gevoeliger maken voor afstanden dan ooit tevoren, met het onvoorziene gevolg dat op den duur ieder stuk erover lijkt te gaan, of het nu op het thema gemaakt is of niet.
Om die indruk niet te verstoren is een uitdrukkelijke begrenzing van het themadeel van het nummer achterwege gelaten. De lezer kan zelf het best uitmaken of het ooit ophoudt. Misschien pas bij de biografische gegevens aan het eind - hoewel die minimale beetjes informatie ook het besef van afstand kunnen bevorderen.