Hollands Maandblad. Jaargang 1993 (542-553)(1993)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 27] [p. 27] Paul van Capelleveen Inscripties (1) I Stilstand In het museum zag hij zijn lichaam weerspiegeld in een hoge vitrine: deze schim, donker en bleek tegelijk, vervulde hem met stille weerzin en maakte hem volstrekt immobiel. Alleen zijn ogen werkten door. Hij zag aan zijn voeten een inscriptie van een bolle, loodgrijze vogel. Eigendom van Musshallim-Marduk, priester. Babylonisch gewicht, in de vorm van een eend. 1 Talent is gelijk aan 30 Kilogram. Zijn lichaam, afgekeurd door landmacht en minnaars, te licht en te smal bevonden, dit ‘akelig dun karkas’ van bijna zestig kilogram, het concentreerde zich en keek. Ach wat! dacht het: Ik heb talent. Wat heet! Ik heb er twee! Als ik wil leg ik net als die eend mijn kop te rusten op mijn rug. II Hard en zacht Hij zoekt voor mij een nieuwe vriend. Dat hakt er in. Ze zeiden dat hij laatst zo aardig was. Als een maan keert hij steeds dezelfde wang mij toe. Hij eet een kolombijntje, proeft mijn pis. De commotie wordt bewaard, niet voor dromen, de dromen zijn op, maar voor de seks: ik zie de insnede van het elastiek aan voor de eerste rimpel op zijn kont. Mijn lichaam naakt, zijn lichaam naakt, en ruzie neemt de geur aan van het bed. [pagina 28] [p. 28] III Als een kind De volgende erectie komt over een maand. Ik ben niet die ik was en dan nog: men is alleen 's nachts zichzelf, als het middenrif stilvalt. Schichtig. Oeverloos. Slaapdronken. Kont en kop dagen uit. Welk kind zou niet het eigen lijk betasten, als het kon? Ik neem een tweede slaappil. Met effect. Vorige Volgende