Hollands Maandblad. Jaargang 1993 (542-553)
(1993)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 30]
| |
Siëstatussen de stoffige olijfbomen
zetten de plukkers zich
rond de blinde verteller en
reiken hem de kruik met wijn
Morino drenkt de ezel
bij de waterbron
hij is te nuchter en te jong
om de verhalen van de
gegroefde man uit La Mancha
die van begin tot eind
verzonnen zijn
te geloven
liever mijmert hij
in de schaduwkoelte van
de grijze granietstenen
over de ogen van Fadila
die vanmorgen naar hem
geglimlacht heeft
als de zon rood wordt
en hij met de mannen
teruggaat naar het dorp
zal hij zijn munten tellen
en twee zoete koeken
voor haar kopen
| |
[pagina 31]
| |
De mafia van Espetoterwijl de mannen aan bakboord
zonder zichtbare inspanning
de lijnen begonnen in te palmen
vloekten zij als beesten
want het doorgaans zware karwei
ging met verontrustend gemak
in de zwarte stapel netwerk
stak wrakgoed en wier maar
ook nu weer geen enkele vis
schaamte was hun vangst
de grijs geknevelde stuurman
de helmstok verkrampt tussen
elleboog en heup geklemd
gaf een kort bevel en men greep
de riemen voor de terugtocht in
zwijgende woede en stille haat
de geslagen vissers van Espeto
spraken van de haaien-mafia
die de gronden leeg roofde
snachts als de vis diep zat
één man neuriede voorzichtig
en de anderen vielen hem bij
zij zongen een oud lied
over de ontzaglijke vijand
waartegen vechten zinloos is
de jager wint het van de vanger
| |
[pagina 32]
| |
Het witte schipook bij de tweede poging slaagt
de piloot er niet in het toestel
in contact met de grond te brengen
wij klimmen weer omhoog opnieuw
een bocht naar rechts
boven de baai
het handjevol andere passagiers
laat luidruchtige protesten horen
de zwetende man naast mij vloekt
maar de bastaard met de twee
halve ballen op zijn oren
hoort hem niet
de baai is een reclameplaat
nog steeds trekt de V-vorm
door het glinsterende blauw
inmiddels flink gevorderd
op weg naar de valreep van
het witte schip
de hoogtecirkel is voltooid
de schroefneus zakt weer omlaag
over de schouder van de piloot
zie ik in de verte vooruit
de korte betonnen baan
zonweerkaatst
als deze landing goed afloopt
neem ik mij voor vanmiddag nog
de baai te zoeken en naar
het witte schip te gaan
ook al verwacht men mij
vandaag nog niet
| |
[pagina 33]
| |
De getroonde mummieik zag de twee witte graven
ragfijn gebeeldhouwde tomben
de voeten naar elkaar gekeerd
zodat zij bij de Opstanding
het eerst elkaar zullen zien
in deze liefde is de dood
een tijdelijk gescheiden zijn
toen men zijn geliefde Inês
had vermoord zwoer Dom Pedro
haar dood verschrikkelijk
te zullen wreken
maar hij wachtte
nadat zijn vader gestorven was
besteeg Dom Pedro de koningstroon
hij veroordeelde de daders
tot een gruwelijke dood
en hield het hof bijeen
beval het lijk van Dona Inês
op te graven en het lichaam
te plaatsen op de zetel
aan zijn linkerzijde
hij kroonde haar
en dwong zijn onderdanen
hun koningin in pracht en praal
de verschuldigde eer te bewijzen
deed hen zweren en knielen
voor de mummie op de troon
in deze liefde is de dood
een tijdelijk gescheiden zijn
ik zag de twee witte graven
ragfijn gebeeldhouwde tomben
de voeten naar elkaar gekeerd
zodat zij bij de Opstanding
het eerst elkaar zullen zien
| |
[pagina 34]
| |
Serra de Monchiquein de lauwe ochtendzon
kijk ik naar de mandenmaker
in de schaduw aan de overkant
hij gebruikt een kort mesje en
een priem met een houten greep
zwart van oud zweet
ik zit blootsvoets op de stoep
van de eenarmige schoenlapper
hij vernieuwt mijn zolen
met hard Corduaans leer
het meisje uit de taberna brengt
de twijgenvlechter koffie en wacht
met een tweede beker in de hand
tot de postbode zijn rijwiel
tegen de stapel manden heeft gezet
en zijn voorhoofd afgewist
de mannen slurpen en praten
het meisje kijkt naar mij
draait zich weg en loopt
terug naar de kroeg
ik fantaseer dat ik een bericht
aan haar gericht in de fietstas
van de boodschapper stop
vlucht uit dit wurgende gehucht
de schoenlapper roept mij binnen
voor honderd escudos glundert hij
kan ik mijn tocht vervolgen
op hard Corduaans leer
|
|