Hollands Maandblad. Jaargang 1993 (542-553)
(1993)– [tijdschrift] Hollands Maandblad– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 8]
| |
Socrates en Hirsch Ballin over het moderne leven
| |
[pagina 9]
| |
ken, maar ook de bereidheid om zich voor de publieke zaak in te zetten is verdwenen. De politieke partijen verliezen leden, men wil zijn maatschappelijke carrière niet meer voor een publieke functie opgeven. Andere factoren zijn de ontkerkelijking, het verlies van het geloof door velen. De christelijke leer van naastenliefde en opoffering is vervangen door ideologieën die het eigenbelang voorop stellen. Ik kan niet ontkennen dat bepaalde theorieën uit de jaren zestig door een zeker idealisme werden gekenmerkt, maar dat idealisme schoot te ver door. Het uitte alleen maar negatieve kritiek op de maatschappij zonder oog te hebben voor de verworvenheden die met zoveel inspanning en opoffering waren opgebouwd. Daarnaast is het liberalisme enorm opgekomen. Weliswaar bevat ook het liberale denken een idealistische component, met aandacht voor de bescherming van de rechten van het individu, maar die rechten worden toch vooral beschouwd als een soevereine verantwoordelijkheid voor het eigen leven waar anderen zich niet mee mogen bemoeien. Het liberale ethos schenkt naar mijn smaak te weinig aandacht aan de plichten van het individu tegenover de samenleving en houdt geen rekening met de gevolgen van een individualistische manier van leven voor de gemeenschap. Denk maar aan zoiets als de vervuiling van het milieu. Iedereen heeft het recht op welvaart en op een luxueuze manier van leven, maar niemand overziet de gevolgen van een onbeperkt consumentisme voor de natuur. Ik geloof dat de mensen wat meer belangstelling voor geestelijke zaken aan de dag zouden moeten leggen en wat meer inspiratie zouden moeten putten uit spirituele bronnen in plaats van zo hun eigen belangen na te jagen. Maar omgekeerd hebben de Kerken ook een verantwoordelijkheid naar de samenleving toe. Zij dienen zich niet uitsluitend met spiritualiteit bezig te houden, maar zij moeten de mensen ook op hun morele plichten wijzen. Bepaalde groepen jeugdigen veroorzaken bijvoorbeeld overlast in het openbaar vervoer, of zij maken zich schuldig aan heling als kopers van gestolen fietsen en sportschoenen. Volgens recente gegevens heeft 40% van de Groningse jongeren een mes op zak. De Kerken en de opvoeders moeten de jeugd hier weer op aanspreken en hen ter verantwoording roepen voor hun gedrag. Ook zou binnen levensbeschouwelijke or- | |
[pagina 10]
| |
ganisaties meer gesproken kunnen worden over de belastingmoraal en het frauderen met uitkeringen. Dreigen bijvoorbeeld de donaties van kerkleden die de belasting ontduiken niet een nieuwe vorm van aflaat te worden?’ Socrates: ‘Waarom leidt volgens jou het individualisme automatisch tot normvervaging en toename van de criminaliteit? Waarom zouden mensen niet in staat zijn om de verantwoordelijkheid voor hun eigen leven te dragen?’ Hirsch Ballin: ‘Bepaalde problemen zoals milieuvervuiling of het in stand houden van gemeenschapsvoorzieningen zijn nu eenmaal niet vanuit een individualistisch perspectief op te lossen. Bovendien hebben de afgelopen decennia inderdaad laten zien dat de capaciteiten van individuen nogal worden overschat. Slechts enkelen zijn in staat om buiten een gemeenschappelijk verband zin aan hun leven te geven. De meeste mensen zijn niet in staat om volledig zelfstandig, los van ieder zingevend verband, hun leven richting te geven. Mensen blijken buiten ieder verband ook moeilijk rekening te kunnen houden met de belangen van anderen en van de gemeenschap. De criminaliteitscijfers en het aantal echtscheidingen van de laatste tijd zijn daarvoor het bewijs. Het individualisme en het consumentisme hebben de mensen niet het geluk gebracht dat zij ervan verwachtten. Misschien moeten we maar eens toegeven dat mensen een zingevend verband nodig hebben. De mens wordt niet als een los atoom geboren. Hij groeit op in een omgeving die hem bepaalde normen en waarden aanleert. Dat is nodig om richting aan zijn leven te geven. Wanneer de omgeving het laat afweten en het individu aan zichzelf wordt overgelaten, dan wordt het een ongericht projectiel. De samenleving gaat er ook steeds meer uitzien als een verzameling losse atomen die chaotisch tegen elkaar aan botsen. Er moet weer structuur komen om te zorgen dat individuen niet in de chaos ten onder gaan.’ Socrates: ‘Maar wat moet er gebeuren als de mensen niet vrijwillig in een “zingevend verband” willen? Je kunt de mensen toch niet dwingen om weer de zuilen in te gaan of een geloof aan te hangen?’ Hirsch Ballin: ‘Inderdaad Socrates, daar heb je gelijk in. Maar toch moet er iets gebeuren, dat ben je toch wel met me eens?’ Socrates: ‘Misschien wel, maar ik vraag me af waarom politici daarvoor de meest aangewezen personen zouden zijn. Kun jij aangeven, Ernst, waarom jij de capaciteiten hebt die de meeste mensen missen en kun je me ervan overtuigen dat jij in staat bent om de maatschappij richting te geven terwijl de meeste mensen dat zelf niet kunnen?’ Hirsch Ballin: ‘Ik weet niet of ik over de vereiste capaciteiten beschik om de maatschappij te leiden. In ieder geval doe ik daarvoor mijn uiterste best. Ik geloof in het algemeen dat er mensen zijn die over de capaciteiten beschikken om de maatschappij te besturen. Die mensen dienen zich boven de particuliere belangen van zichzelf en hun omgeving te kunnen stellen en zich het belang van het geheel aan te kunnen trekken. Zij dienen het besef te hebben dat de samenleving in zijn totaliteit bepaalde kwaliteiten moet bezitten en dat die kwaliteiten niet tot stand komen als mensen louter en alleen hun eigen belangen najagen. Een zekere opofferingsgezindheid is nodig om een goed politicus te zijn en ik hoop dat ik die gezindheid bezit. Ik streef er in ieder geval zo veel mogelijk naar.’ Socrates: ‘Ik ben het met je eens dat politici over de capaciteiten dienen te beschikken die je zojuist beschreven hebt. Maar ik vraag me af of de meeste politici die capaciteiten wel bezitten. Zou het niet zo kunnen zijn dat de meeste politici net zulke baantjesjagers en hielenlikkers zijn als de gemiddelde burgers? Durf je werkelijk te beweren dat de personen die de bankjes van het parlement bevolken eerlijker en onpartijdiger zijn dan de personen die hen hebben gekozen? Waarom zouden de politici van een hoger moreel gehalte zijn dan hun achterban? Ik ken te veel achterbakse politici om te kunnen geloven in het hoogstaande morele karakter van de gemiddelde volksvertegenwoordiger. En hoe zou het toch komen dat jij toevallig wel de vereiste morele capaciteiten bezit?’ Hirsch Ballin: ‘Nu stel je de integriteit van de politiek aan de orde, Socrates. Ik heb op voorhand geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van politici, hoewel we de eisen ook niet al te hoog moeten stellen, want dan zou de kloof tussen de politici en de bevolking te groot worden. Voor mezelf kan ik alleen maar aanvoeren dat ik mijn hele leven heb gestreefd naar onafhankelijke oordeelsvorming over recht en staat en dat mijn opvoeding was gericht op deugdzaamheid en eerlijkheid.’ Socrates: ‘Het gerucht gaat dat je nogal beschermd bent opgevoed. Je vader wilde je niet aan gevaren blootstellen. Je mocht niet fietsen, want dan zou je kunnen vallen, je mocht niet zwemmen, want dan zou je kunnen verdrinken.’ Hirsch Ballin: ‘Die geruchten zijn overtrokken. Het is inderdaad waar dat ik pas in mijn studententijd heb leren fietsen, maar zwemmen kon ik al op mijn achtste. Ik weet | |
[pagina 11]
| |
me ook zeker te herinneren dat ik als kind een driewielertje heb gehad.’Ga naar voetnoot* Socrates: ‘Ja, ja, maar zo'n beschermde opvoeding lijkt me toch niet de ideale voorbereiding op het leiderschap over de staat.’ Hirsch Ballin: ‘Nou, Socrates, als jij zo goed weet waar een politicus aan moet voldoen, dan verneem ik dat graag van je.’ Socrates: ‘Ik denk dat een politicus vooral de werkelijkheid moet kennen.’ Hirsch Ballin: ‘En je denkt dat ik niet weet wat er in de maatschappij gebeurt?’ Socrates: ‘Daar heb ik zo mijn twijfels over.’ Hirsch Ballin: ‘En waar zijn die twijfels dan op gebaseerd, als ik vragen mag?’ Socrates: ‘Ten eerste op de zekerheid waarmee je al die uitspraken over de maatschappij doet. Ik zou nooit met zo'n stelligheid uitspraken durven doen over de oorzaken van de verloedering in de maatschappij. De moderne samenleving zit nogal ingewikkeld in elkaar, maar volgens jou is het allemaal tamelijk eenvoudig, jij kent de antwoorden waar de sociologen al jaren naar zoeken. Je zou je bovendien eens moeten afvragen of er wel sprake is van normvervaging, zoals jij met grote zekerheid beweert. Bij alles wat jij zegt, kan net zo goed het tegenovergestelde worden verdedigd, bijvoorbeeld dat mensen tegenwoordig een veel groter normbesef hebben dan vroeger, omdat je vroeger eenvoudig kon doen wat door de gezagsdragers werd bevolen, terwijl je nu op basis van je eigen geweten en je zelfbeheersing moet handelen. Misschien zijn er een paar mensen die dat niet aankunnen en aan de drugs gaan of crimineel worden, maar het is je kennelijk ontgaan dat het overgrote deel van de mensen elke dag netjes naar hun werk gaat, belasting betaalt en zich aan de regeltjes houdt, ook al zijn die zuilen van jou verdwenen. Die mensen worden ook nog eens door jou geschoffeerd, omdat je ze allerlei verwijten maakt en ze ervan beschuldigt dat ze geen normbesef hebben. Het gaat hier nota bene om je eigen achterban, de personen die jou gekozen hebben! Als bij hen werkelijk ieder normbesef zou ontbreken, dan zou jij gekozen zijn door een stelletje barbaren en onverlaten. Daarmee diskwalificeer je meteen jezelf. Bovendien stel je je buitengewoon aanmatigend op door jezelf allerlei morele capaciteiten toe te dichten op basis waarvan jij in staat zou zijn om de mensen te regeren en om te zeggen hoe het hoort, terwijl de meeste mensen volgens jou min of meer ongeschikt zijn om hun leven en de maatschappij naar eigen inzicht in te richten. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de verloedering onder de politici. Misschien lappen sommige mensen al die regels wel aan hun laars omdat ze jullie ongebreidelde bemoeizucht zat zijn. De politiek slokt het grootste deel van het nationale inkomen op. Jij en je trawanten in de regering en het parlement eisen meer dan de helft van ons geld op. Jullie mogen het grootste deel van ons geld uitgeven en zijn dan ook nog verbaasd als we af en toe een beetje geld terug frauderen. Misschien wordt het gebrek aan normbesef wel in de hand gewerkt door het feit dat de mensen niet meer mogen beslissen over de besteding van hun eigen geld. Ze worden als kleine kinderen behandeld door politici en regeerders die zelf een gat in hun hand hebben en een grote mond opzetten over het calculerende gedrag van burgers die toch al zo weinig te besteden hebben. Misschien zouden jullie een beetje macht en geld aan de mensen terug moeten geven, zodat ze wat meer zelfstandigheid krijgen. Dan kunnen de mensen weer zelf gaan nadenken over hoe ze hun leven en de samenleving willen inrichten, in plaats van die onbekwame politici die ook nog eens zo onbeschaamd zijn om te denken dat alleen zij over het leven van de mensen kunnen beslissen.’ Hirsch Ballin (koeltjes): ‘Zo, zo, als ik je goed begrijp, ben jij dus van mening dat ik niet geschikt ben om te regeren. Maar je hebt nog steeds niet uitgelegd waar een politicus dan wel aan moet voldoen.’ Socrates: ‘Dat zal ik je nu uitleggen. Iedere politicus zou een filosoof moeten zijn. Daar bedoel ik mee dat alleen de personen die een bepaalde opleiding hebben gehad, geschikt zijn om de maatschappij te leiden. De opleiding zou erop gericht moeten zijn om de toekomstige politici het denken bij te brengen. Het kenmerk van een persoon die nadenkt, is dat hij geen zekere antwoorden geeft. Door het nadenken verdwijnen de zekerheden en daarvoor in de plaats komt een grondige twijfel aan alles.’ Hirsch Ballin: ‘Jij vindt dus dat we door twijfelaars geregeerd moeten worden!?’ Socrates: ‘Precies, en aan de intonatie in je stem merk ik dat je het nog niet begrepen hebt. Jij denkt dat een twijfelaar iemand is die geen beslissing durft te nemen, of die nu eens naar de ene kant neigt en dan weer naar de andere kant zonder de knoop door te hakken, nietwaar?’ Hirsch Ballin: ‘Inderdaad, uit jouw omschrijving van een politicus leid ik af dat jij niets van de dagelijkse praktijk van de politiek weet. Als politicus moet je voortdurend knopen doorhakken en beslissingen nemen! | |
[pagina 12]
| |
Als je bij iedere beslissing zou twijfelen, dan zou er van de politiek niets terechtkomen.’ Socrates: ‘Ik bedoel dan ook iets anders. Een goede filosoof matigt zich niet het recht aan om voor anderen allerlei beslissingen te nemen. Het enige dat een filosoof zou doen, is aan die anderen vragen of zij wel zeker weten of ze de juiste beslissing nemen. Een filosoof twijfelt dus niet bij het nemen van een beslissing, maar hij neemt gewoon geen beslissingen! Een gevolg zou zijn dat de Staat onder een regering van filosofen veel minder dan nu zou voorschrijven hoe de maatschappij er uit moet zien, maar je zou wel veel meer discussie hebben omdat al die filosofen voortdurend debatten uitlokken, waardoor de mensen aan het denken worden gezet. Onder de filosofenregering zouden de mensen vrij zijn om drugs te gebruiken, en belastingen zouden niet of nauwelijks worden geheven, maar de mensen zouden door de voortdurende vragen van de filosofen veel minder geneigd zijn om het verkeerde pad op te gaan. Ze zouden ook vrijwillig aan allerlei voorzieningen bijdragen, omdat ze na een grondig debat zelf tot het inzicht zullen komen dat ze daar voordeel bij hebben. De mensen worden tot nadenken gedwongen wanneer de Staat niet langer alle beslissingen voor ze neemt. De burgers moeten dat weer zelf kunnen doen. Zodra de mensen over de inrichting van de samenleving moeten nadenken, komt het verantwoordelijkheidsbesef wel weer terug. Het normbesef gaat met sprongen vooruit als de mensen door de debatten met de filosofen constant moeten nadenken over wat hun plichten zijn en zij elkaar daar op kunnen aanspreken. In het debat zouden de burgers zich tegenover elkaar en niet tegenover de politici moeten verantwoorden over de manier waarop ze zich binnen de gemeenschap gedragen. De regerende filosofen zijn slechts de discussieleiders die de kritische vragen stellen. Het uitgangspunt van de filosofen zou zijn dat de mensen in de eerste plaats zelf verantwoordelijk zijn voor de manier waarop ze leven. De politiek moet vooral een forumfunctie hebben, de politiek dient de plaats te zijn waar mensen met elkaar debatteren over hoe zij de samenleving willen inrichten.’ Hirsch Ballin: ‘Maar Socrates, ik ben het helemaal met je eens dat er in de samenleving veel meer over belangrijke zaken moet worden gedebatteerd! Uit opiniepeilingen blijkt dat juist over de normvervaging veel verontrusting bestaat. Daarover zou eens een grondig maatschappelijk debat gehouden moeten worden. De mensen voelen zich bedreigd door de oprukkende criminaliteit en de onveiligheid op straat. Een recent onderzoek laat zien dat ons land het hoogste percentage kent met betrekking tot veel voorkomende criminaliteit. We hebben op dit punt zelfs Italië voorbij gestreefd. Ook de zwart-geldstromen nemen een verontrustende omvang aan en dreigen de legale bankinstellingen met corruptie te besmetten. Het gevangeniswezen is niet langer in staat om de grote criminelen achter slot en grendel te houden. Spectaculaire ontsnappingen veroorzaken grote onrust in de maatschappij. Het illegale vuurwapenbezit neemt hand over hand toe en daardoor vallen steeds vaker doden bij schietpartijen. In vergelijking met andere landen is ons percentage fietsendiefstallen onrustbarend hoog en ook het aantal inbraken, mishandelingen, berovingen op straat... (enzovoort).’ |
|