sluitend omdat die oude bomen belangrijk zijn voor het landschap, economisch zijn zij vrijwel niet interessant meer. Als alle oude fruitbomen in één keer hadden moeten sneuvelen, was het landschap niet aangepast maar was er sprake geweest van totale vernietiging van een belangrijk onderdeel.
Over de vraag wat grootschalige ingrepen in het landschap teweegbrengen, behoeft niet te worden getheoretiseerd. In het rivierengebied is al op zo veel plaatsen kaalslag gepleegd dat iedereen dat met eigen ogen kan zien. Wie langs de Lek de dijk van Culemborg naar het oosten volgt, ontdekt tot na Beusichem een landschap met wilgen, knotwilgen, populieren, fruitbomen en meidoorns. Wielen in de uiterwaard staan vol met riet en waterlelies. Langs de dijkhelling, in boomgaarden en in weilanden groeit een grote variatie aan bloemen en kruiden, van klaprozen en fluitekruid tot cichorei en bereklauw. Het gebied wordt bevolkt door meerkoeten, waterhoentjes, reigers, aalscholvers, bruine kiekendieven, eenden, kikkers, salamanders en hordes slakken. Het is een landschap dat in detail herhaaldelijk doet denken aan schilderijen van Monet: de klaprozen, het hoge gras met bloemen, de populieren, de waterlelies. Maar de indruk van het totale landschap wordt overheerst door de bijzondere relatie met de vochtige wolkenlucht, net als trouwens het geval is bij de schilderijen die Monet in Nederland maakte. De grote verscheidenheid aan kleuren, vooral van verschillende soorten groen, zorgt samen met die lucht voor voortdurend wisselende lichteffecten.
Na Beusichem komt richting Ravenswaaij een dijkvak dat radicaal is aangepast aan de normen van waterbouwkundigen. De dijk is strak en kaal, met als enige begroeiing kort gehouden gras. De uiterwaarden zijn kaler en huizen houden respectvol afstand van het gevaarte dat het rivierwater in ieder geval niet meer dan één keer in de 1250 jaar door mag laten. Het opvallendst op deze dijk is echter dat het licht er volkomen anders is dan op de oude dijk. Het is hetzelfde kale, saaie licht als in de Flevopolder. Het licht kan niet spelen met de begroeiing, met de inrichting van het landschap, en doet nog slechts pijn aan de ogen. Het is een landschap waar droge voeten zijn gegarandeerd, maar dat slechts met een zonnebril op kan worden betreden. Het is alsof datgene wat schilders altijd het meest in Nederland heeft geïnteresseerd, is weggevaagd. Alsof de waterbouwkundigen kans hebben gezien om de effecten van de Hollandse lucht te verwijderen.
Veranderingen in landschappen gebeuren
Melle
overal. Een man die dagelijks zo'n twintig keer hetzelfde stukje door de Zuidfranse rivier de Tarn vaart, vertelde me dat hij onophoudelijk geniet van het landschap met water, hoge rotsen, bomen en planten. Hij zei dat het landschap afhankelijk van jaargetijde, van het moment van de dag, van het weer, voortdurend verandert. Hij stelde ook spijtig vast dat het er bij de rivier niet meer uitziet zoals op ansichtkaarten van vijftig jaar geleden. Er worden geen geiten meer gehouden die veel groen wegvreten. Nu de natuur onbelemmerd haar gang kan gaan, zijn de hoog boven het water opstekende rotsen volgens hem minder indrukwekkend dan eertijds. Zo'n verandering is wellicht spijtig, maar het verdwijnen van geiten betekent geen totale verwoesting van hemel en aarde aan de Tarn.
In de Venetiaanse lagune is in de loop der eeuwen zeer veel veranderd. Maar gelukkig is nooit iemand op de gedachte gekomen om bijvoorbeeld alle onbebouwde eilandjes op te ruimen. In het landschap heeft alles met alles te maken en zijn de gevolgen van grootschalige veranderingen zo enorm dat niemand ze allemaal kan overzien. Als alle eilandjes met hun begroeiing in de Venetiaanse lagune waren verdwenen, was dat een fundamentele aantasting geweest van het monumentale Venetië zelf.
Ooit werden er wel huizen rond bomen gebouwd. Toen er later stenen zuilen kwamen, was dat geen reden om massaal bomen te gaan omhakken. En het einde van de Griekse en de Romeinse cultuur heeft niet geleid tot totale afbraak van alle tempelzui-