Brief uit Washington
nachting te regelen. Ons vliegtuig was na drie kwartier in de file rondcirkelen boven Boston eindelijk geland in een lichte sneeuwstorm. De aansluiting naar Washington was voor onbepaalde tijd uitgesteld. Er moest een hotel komen en ik bewaakte de bagage en de kinderen. Links voor me probeerde de oudste de koffers van de lopende band te trekken, maar gelukkig was hij daar niet sterk genoeg voor. De jongste zat lichtjes te miezeren in zijn wagentje. Het leek het juiste ogenblik voor de eerste in Amerika. Ik keek nog eens goed om me heen om me ervan te vergewissen dat ik echt geen verbodsbord over het hoofd had gezien, en stak er eentje op. Ik had nog geen drie trekken genomen of naast me dook een moddervette astma-haai op. ‘Is it permitted to smoke here?’ vroeg ze zuur. Ik wees op de ongetwijfeld door autoriteiten geplaatste asbak met de afmetingen van een wagenwiel, waar zich - zelfs dát had ik in mijn overwegingen betrokken - meerdere corpora delicti bevonden. ‘Well, you know, I have this allergy, and in the state where I come from smoking is forbidden in every public space,’ zei ze niet zozeer verontschuldigend als wel verwijtend en verwijderde zich een metertje of twee. Ik kan niet zeggen dat ik niet gewaarschuwd was voor de anti-rook-mentaliteit in Amerika. Toch had ik de eerste confrontatie niet zo snel verwacht.
Ik vulde een vragenlijst in die bij de post zat (junkmail) voor ‘single persons’. Wel twee of drie keer per week krijg je van dat soort op huwelijk en kennismaking gerichte folders in de bus. Toen ik uit zo'n doorzichtige plastic krantenbak op straat een gratis advertentieblaadje viste in de hoop er een kinderoppas, een werkster of tweedehands stereo-apparatuur in aan te treffen, bleek het een contactadvertentieblaadje te zijn. ‘Red-haired Sally is tired of nightlife and now heading for seriousness. I'm not looking for just another nice guy.’ ‘This place must be swarming with singles,’ denk ik dan (soms denk ik ter oefening een paar zinnen in het Amerikaans). De geboden perspectieven van de folders klinken aanlokkelijk: voor weinig geld een precies op jouw maat toegesneden partner. Elke organisatie noemt als voordeel dat je nu niet meer de bars en cafés af hoeft. De vragen zijn nogal grofmazig: Geloof je in God? Leef je bij de dag, of plan je alles vooruit? Wat vind je belangrijker, geld of aanzien? Hoe breng je het liefst je vrije tijd door, sportief, uitgaan of binnenzitten? En niet te vergeten: Rook je? Hoe sta je tegenover een rokende partner? Ik vraag mijn echtgenoot om ook de vragenlijst in te vullen, en we blijken uitstekend bij elkaar te passen. Negentig procent overlap in de antwoorden, tien procent verschillend voor de zo functionele disharmonie. Hij houdt van avontuur - ik ben meer op veiligheid, en eigenlijk wil hij geen rokende partners.
De buren bereidden ons een welkomstfeestje, waarvoor ze ook nog wat andere mensen uit het straatje hadden uitgenodigd. We kregen weer vele adressen van pediatricians. Een buurvrouw raadde ons met klem de hare aan: het betrof een oude dame van zeventig, ver weg in down town Washington. Ze had vorig jaar een beroerte gehad en daarom sprak ze wat moeilijk, maar toch ‘she's really very good. She knows everything about children.’ Toen ik mijn tas opendeed om iets op een blaadje te schrijven, zei een andere vrouw, die een blik erin wierp: ‘Oh, you're a secret smoker too!’ Ze boog zich voorover en fluisterde: ‘So, we can sneak a cigaret together sometime!’ Ze bleek een geheime roker te zijn, die zich alleen op haar werk aan haar