ondersteunde Tanja bij haar rechterarm en ze begonnen te lopen.
‘Niet. Zo snel’, zuchtte Tanja na een meter of twintig. Haar hart bonsde. Hoewel haar zucht niet geacteerd was klonk hij theatraal in haar eigen oren en ze vroeg zich af of haar begeleider het ook zo zou opvatten. Gedurende korte tijd liep de verpleger langzamer, maar toen hij daarna zijn oude tempo weer opnam maakte Tanja zich los uit zijn ondersteunende greep en zei hijgerig, terwijl het haar niet langer kon schelen of ze aanstellerig klonk of niet:
‘Ik loop wel alleen. Als u het niet erg vindt...’
‘Prima. Zoals je wilt.’
Voetje voor voetje verplaatste Tanja zich door de gang terwijl de verpleger voor haar uitslenterde met zijn handen op zijn rug. Af en toe bleef hij even stilstaan en keek achterom, wat niet verhinderde dat de afstand tussen hen beiden steeds groter werd. Halverwege de gang waarin geen andere mensen te zien waren opende hij een deur en bleef in de opening glimlachend op Tanja staan wachten, maar toen het hem blijkbaar te lang duurde verdween hij in de achterliggende ruimte.
Tanja stond stil. Ze duizelde en ze kon haar hart horen bonzen. Haar hand met Cool Cat Leisure Wear tasje zocht steun bij de muur toen het haar donker voor de ogen werd.
Toen ze weer bijkwam lag ze languit op de vloer. Ze wilde onmiddellijk weer opstaan, maar werd weer duizelig en ze dwong zichzelf te wachten tot het helemaal helder in haar hoofd was. Daarna richtte ze zich behoedzaam op, in etappes, steunend tegen de muur, en ze vervolgde haar weg. Het hoofd van de verpleger verscheen in de deuropening, glimlachte, en verdween weer. What's so fucking funny, dacht Tanja. De lange witgeschilderde gang eindigde in de verte in een T-splitsing. Aan de muur hingen met regelmatige tussenafstanden ingelijste litho's, zeefdrukken en etsen. Het viel Tanja nu pas echt op. Ze bekeek er een paar vluchtig in het voorbijgaan. Het was niet veel soeps.
Midden in de ruime kamer stond een onderzoeksbed overtrokken met grijs imitatieleer en met een extra stukje transparant plastic aan het voeteneinde. De verpleger stond in een hoge metalen kast bij de muur te rommelen.
‘Ga maar liggen.’
Tanja nam de uitnodiging dankbaar aan. Eindelijk kon ze gaan liggen en op adem komen.
De verpleger kwam naast het bed staan en boog zich over Tanja's linkerpols. Hij vroeg hoe lang geleden ‘het’ gebeurd was. Er scheen een kritische tijdsspanne te bestaan tussen de momenten van verwonding en eerste hulp-behandeling in verband met infectiegevaar. Het fijne begreep Tanja niet van de uitleg en het interesseerde haar ook niet.
Gedurende enige tijd bekeek de verpleger aandachtig de wond van dichtbij. Tanja had het gevoel alsof ze met haar benen wijd in de gynaecologische stoel zat.
‘Dat geneest weer prima’, zei de verpleger en hij keek Tanja weer even glimlachend aan. Ze wist niet of ze hem moest geloven of dat hij het alleen maar zei om haar op haar gemak te stellen. Haar hand zag er nog steeds uit als een goedkope nephand uit een feestartikelenwinkel.
‘Dus hij hoeft niet geamputeerd te worden?’
De man moest lachen. ‘Welnee. Binnen een paar weken is de wond weer genezen en kun je je hand weer gewoon gebruiken.’ Hij liep om het voeteinde van het bed heen naar Tanja's rechterzijde, pakte daar haar hand, drukte zijn duim op de zachte binnenkant van de duimzijde van haar pols en keek op zijn horloge.
Tanja wachtte en keek afwisselend naar de witheid van het plafond en de gaafheid van de gezichtshuid van de verpleger. Hoewel hij een schone zo niet smetteloze indruk maakte, vond ze het niet prettig om door hem aangeraakt te worden. Noli me tangere, dacht ze, don't touch me, man. Ze was altijd kieskeurig geweest in het aanraken of aangeraakt worden, hetgeen ze wel eens betreurd had. Bij het masturberen, als ze zichzelf moest strelen, was het haar nooit helemaal gelukt om haar schuldgevoelens weg te redeneren. Nadat hij Tanja's pols opgenomen had, liep de verpleger terug naar de hoge metalen kast bij de muur.
‘Hoeveel bloed heb ik verloren?’
‘O, dat weet ik niet.’
‘Kunt u dat niet uit mijn polsslag afleiden?’
De man draaide zich half om en keek Tanja aan. Hij had een injectiespuit in zijn handen. Even tuurde hij nadenkend in de lucht.
‘Zo'n twee liter’, zei hij op luchtige toon en hij keek Tanja weer even vriendelijk aan. Daarna wendde hij zich naar de kast en pakte er wat spullen uit die hij op een uitgeschoven blad dat als tafel diende legde. Tanja wist niet of hij maar wat verzonnen had om van het gezeur af te zijn, of dat je werkelijk binnen een paar seconden uit het hoofd iemands bloedverlies uit zijn polsslag kon berekenen.
De verpleger draaide zich langzaam om en kwam met de injectiespuit in de aanslag op Tanja aflopen. Hij komt me afspritzen, dacht ze en ze dwong zichzelf te kijken toen hij haar onderarm tegen het bed klemde en met